Ben je vanuit je organisatie betrokken bij het plannen of realiseren van laadinfrastructuur voor bestelbussen en/of trucks op bedrijventerreinen? Dan is het handig om meer te weten over het verschil tussen private, publieke en semipublieke laadinfra. Ook is het goed om te weten dat er bedrijfsvoertuigen zijn in drie categorieën.
Gerelateerd aan de eigendomssituatie kun je drie soorten laadinfrastructuur onderscheiden:
- Private laadpunten op het eigen terrein van de ondernemer, niet toegankelijk voor derden.
- Semipublieke laadpunten: ondernemers stellen hun laadinfra beschikbaar voor derden, bijvoorbeeld specifieke doelgroepen.
- Publieke laadpunten op en rond het bedrijventerrein: meestal gerealiseerd door gemeenten, bijvoorbeeld in een concessie of aanbesteding.
NB: Veel gemeenten denken aan snelladers op en nabij bedrijventerreinen. Daarvan profiteren niet alleen ondernemers, maar ook bussen, taxi’s, bezoekers van een bedrijventerrein en logistieke passanten.
Bedrijfsvoertuigen zijn ingedeeld in drie categorieën: bestelwagens, lichte vrachtwagens en zware vrachtwagens. Reguliere laadpalen hebben meestal een vermogen van 11kW. Bestelwagens kunnen hiermee prima opladen als ze voor enige tijd stilstaan (bijvoorbeeld ’s nachts).
Wanneer een elektrisch voertuig snel moet worden opgeladen, is meer laadvermogen nodig. Zware voertuigen als elektrische vrachtwagens hebben een grotere batterij en vaak standaard een hoger vermogen nodig.
Het vermogen van laadpalen loopt nu uiteen van 11kW tot 350kW. Zwaardere laadinfra is nog in ontwikkeling.
Ruimtelijke impact van laden op bedrijventerreinen
Op bedrijventerreinen gaat een combinatie van laadinfra ontstaan met reguliere laders, snelladers en batterijbuffers.
- Reguliere laders (11 tot 22kW) zijn vooral geschikt voor elektrische bestelvoertuigen. Deze laders kunnen bij parkeerplaatsen of op de muur worden geplaatst. De ruimtelijke impact is klein. Een laadplein met meerdere reguliere laders is mogelijk, maar dan is de impact groter. Bij reguliere laadpalen gaat het transport door de kabel op wisselstroom (Alternating Current). Daarom wordt regulier laden ook wel AC-laden genoemd.
- Snelladers (50 tot 350kW) zijn duurder dan reguliere laders en hebben meer ruimtelijke impact. Bij snelladers gaat het transport door de kabel op gelijkstroom (Direct Current). Daarom wordt snelladen ook wel DC-laden genoemd. De laders zijn groter dan reguliere laders en bij meerdere snelladers is al snel een trafo-station nodig. Ruimtelijke inpassing is dan een grotere uitdaging.
- Batterijbuffers kunnen tijdelijk (zelf opgewekte) energie opslaan en beschikbaar stellen wanneer deze nodig is. Dit kan helpen een overbelast stroomnet tegen te gaan. De batterijen hebben echter ook extra ruimtelijke impact en hogere kosten.
Meer weten?
- Handreiking depotladen (NAL): Realisatie van zware laadinfra op depot.
- Basisset DC-laden en Verkenning minimale eisen laadinfrastructuur voor logistiek: logistieke ritpatronen en de soort laadinfra die hiervoor nodig is.