Hoe regel je het?
Hoe maak je van elektrische deelauto’s een volwaardig alternatief voor privé brandstofauto’s? Door een goede voorbereiding en slimme beleidsmatige keuzes kun je voor een goede uitgangssituatie zorgen. Hoe zorg je voor voldoende laadpunten, welke rol neem je als gemeente en met wie werk je samen?
Om elektrische deelauto’s te stimuleren, kun je als gemeente verschillende rollen innemen. Dit is afhankelijk van de situatie in je gemeente. Is er interesse vanuit de bewoners? Word je benaderd door de markt of neem je zelf initiatief? Zijn er al deelauto’s in je gemeente? In hoeverre stuur je er op dat de deelauto’s elektrisch zijn en hoe faciliteer je dat met voldoende laadinfrastructuur?
Ook het ambitieniveau bepaalt je rol. Waar zie je kansen voor elektrische deelauto’s en welke beleidsdoelen wil je hiermee halen?
Dit zijn de rollen die je kunt innemen:
Proactief:
Gemeenten die een proactieve rol aannemen, streven ernaar om de meest gunstige voorwaarden te creëren voor elektrische deelauto's. Ze zorgen actief voor een uitgebreid aanbod van laadinfrastructuur, integreren verschillende processen en implementeren ondersteunend (parkeer)beleid. Ze stimuleren de komst van elektrische deelauto’s.
Faciliterend:
Gemeenten die een faciliterende rol innemen, werken samen met marktpartijen om elektrische deelauto's te faciliteren. Ze reageren op verzoeken uit de markt voor nieuwe laadinfrastructuur en stellen bestaande laadpalen beschikbaar. Ze faciliteren de komst van elektrische deelauto’s.
Reactief:
In deze benadering laat de gemeente de ontwikkeling van elektrische deelauto’s met name aan de markt over. Ze zorgt waar nodig voor de nodige kaders om de ontwikkeling te reguleren. Ze reageren passief op de komst van elektrische deelauto’s.
Er kunnen verschillende situaties in jouw gemeente zijn die om maatwerk vragen. Misschien is er al een aanbieder actief in jouw gemeente die de bestaande deelauto’s vervangt voor elektrische modellen. Of misschien vraagt een projectontwikkelaar naar mogelijkheden om deelauto’s in te zetten in gebiedsontwikkeling. Iedere situatie vraagt weer om een andere aanpak. Om je op weg te helpen hebben we een aantal veelvoorkomende situaties op een rij gezet die je in de praktijk tegen kunt komen. Kijk hier hoe je hiermee om kunt gaan.
Het verschilt per gemeente welke afdeling ‘elektrische deelauto’s’ oppakt. Het onderwerp raakt verschillende beleidsvelden, daardoor bestaat het risico dat het ‘van iedereen en niemand’ is. Ook kan het zijn dat het contact met deelauto-aanbieders en het contact met CPO’s via verschillende afdelingen verloopt. Dan is het goed om op de hoogte te zijn van elkaars werk. Door bijvoorbeeld één persoon de regierol te geven, kun je zorgen voor een goede borging en afstemming.
Dit kun je doen:
Eén contactpersoon aanwijzen
Voor CPO(‘s) en deelauto-aanbieder(s) is het prettig om binnen de gemeente één contactpersoon te hebben. Het mooiste is als ze beide dezelfde contactpersoon hebben, maar ieder een eigen contactpersoon kan ook. Dan is het belangrijk dat deze contactpersonen regelmatig onderling met elkaar afstemmen en de rest van de organisatie erbij betrekken, zodat dit niet door de CPO of deelauto-aanbieder gedaan moet worden.
Structurele overlegmomenten
Nu het aantal elektrische deelauto’s groeit, is het belangrijk om regelmatig om de tafel te zitten. Formaliseer overlegmomenten tussen de betrokken ambtenaren, de deelauto-aanbieders en CPO’ Op dit moment gebeurt dat bij de meeste gemeenten nog niet of enkel op ad hoc-basis.. Als je proactief aan de slag gaat met elektrische deelauto’s is het aan te raden om een werkgroep op te stellen en een projectleider aan te wijzen. Deze werkgroep kan beleid ontwikkelen en/of bestaand beleid – bijvoorbeeld rond de plaatsing van laadpalen – actualiseren. Ook kan de werkgroep ervoor zorgen dat processen niet langs elkaar heen lopen.
Duidelijke regels zijn belangrijk om de groei van elektrisch deelvervoer te faciliteren, aanbieders en gebruikers goed te bedienen én gemeentelijk beleid adequaat vorm te geven. Hoewel er landelijke en lokale wet- en regelgeving is op het gebied van bijvoorbeeld parkeren, kun je met aanvullende spelregels precies bepalen waar, wanneer en hoe elektrische deelauto’s in jouw gemeente een plek kunnen krijgen.
Denk hierbij aan specifieke regels voor parkeren (zowel bij station-based, zone-floating als free-floating deelautosystemen), het aantal verschillende aanbieders, het beheer en onderhoud, looptijd en maatregelen die de kwaliteit van de aanbieders borgt. Zo kun je er als gemeente bijvoorbeeld voor kiezen dat aanbieders van (elektrische) deelauto’s zonder vergunning of concessie-overeenkomst geen auto’s in de openbare ruimte mogen plaatsen (via de parkeerverordening of de APV). Vervolgens bepaal je de voorwaarden en maak je afspraken met de aanbieder over waar, wanneer en hoe de deelauto’s dan wel geplaatst mogen worden.
Modelbepaling voor Deelmobiliteit
Om elektrische deelauto’s te stimuleren en gemeentelijk beleid sneller en beter vorm te geven heeft het Samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit samen met een aantal gemeenten en regio’s een gestandaardiseerde aanpak voor het opstellen van regels vastgesteld: de Modelbepaling voor Deelmobiliteit.
Voorbeelden van onderwerpen die in deze Modelbepaling aan bod komen zijn:
- Een maximum voor het totaal aantal deelvoertuigen per categorie;
- Eisen aan de voertuigen;
- De beschikbaarheid van voertuigen;
- Parkeren van de voertuigen;
- Onderhoud en verwijdering van voertuigen;
- Communicatie- en klachtenprocedures.
De Modelbepaling gaat in op alle vormen van deelmobiliteit (waaronder elektrische deelauto’s) en wordt op basis van ervaringen van gemeenten periodiek bijgewerkt.
Een goed laadnetwerk is essentieel voor het wel of niet slagen van elektrische deelautoinitiatieven. Hoe zorg je voor voldoende laadpunten op de juiste plek en passend bij het deelauto-initiatief?
De meeste gemeenten maken in een collectieve concessie afspraken over de plaatsing van laadpalen. Maar er zijn ook gemeenten die met het open-markt/ vergunningenmodel werken.
In de collectieve concessies zijn vaak al afspraken gemaakt over het plaatsen van laadpalen voor elektrische deelauto’s. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld een strategische laadpaal aanvragen waarbij één van de twee laadvakken gereserveerd wordt voor de elektrische deelauto. Bij gemeenten met het openmarktmodel zijn er vaak nog geen afspraken over laadpalen voor elektrische deelauto’s vastgelegd, maar er zijn vaak wel mogelijkheden in de samenwerkingsovereenkomsten. In onze 'Quick scan-laadinfra voor elektrische deelauto's' vind je meer informatie over afspraken en aanbevelingen in lopende concessies en samenwerkingsovereenkomsten.
Dit kun je doen:
- Controleer welke mogelijkheden de huidige collectieve concessie of samenwerking met CPO’s biedt voor het plaatsen van laadpalen voor elektrische deelauto’s.
- Neem bij nieuw op te stellen afspraken binnen concessies of samenwerkingen het thema elektrische deelauto’s mee en zorg voor een goede borging van het onderwerp.
- Ga in overleg met de CPO’s in jouw gemeente en bespreek de (on)mogelijkheden binnen de huidige afspraken. Maak eventueel aanvullende afspraken.
Elektrisch deelauto-initiatieven hebben informatie nodig voordat ze kunnen starten. Haal deze informatie op bij de verschillende beleidsterreinen en maak een actueel overzicht. Zo heb je deze informatie alvast paraat voordat er vragen uit de markt komen en versnel je de voortgang.
- Welke parkeervakken zijn beschikbaar?
- Welke parkeerregimes gelden in welke wijken?
- Zijn er brandstofdeelauto’s en zo ja, waar hebben die eventueel een vaste standplaats?
- Waar staan laadpalen en hoe is het gebruik daarvan?
- Waar wordt de komende tijd betaald parkeren ingevoerd? De ervaring leert dat deelautogebruik op die plekken toeneemt.
- Wat zijn de voorwaarden voor parkeervergunningen en/of -ontheffingen; is daarin al rekening gehouden met (elektrische) deelauto’s?
- Kun je online data koppelen om goed te kunnen monitoren?
De meeste van deze punten zijn vooral van belang voor station-based deelauto’s, maar ook voor free- en zone-floating deelauto’s is het handig om deze basisinformatie op orde te hebben.
Als een aanbieder van elektrische deelauto’s om een vaste parkeerplek vraagt, starten er twee processen:
- het vergunningsproces voor een parkeerplaats
- het aanvraagproces voor een laadpaal.
Als je deze processen op elkaar afstemt, kan het deelauto-initiatief sneller starten. In de praktijk zie je nu al regelmatig dat de werkzaamheden voor het plaatsen van een laadpaal alvast bij de aannemer worden ingepland, terwijl de bezwaarperiode van het verkeersbesluit nog niet volledig is afgerond. Voor elektrische deelauto’s kun je wellicht een soortgelijk werkproces hanteren. Bijvoorbeeld door alvast een laadpaal aan te vragen terwijl de parkeervergunning voor de deelauto nog afgegeven moet worden. Ook kun je met de CPO afspreken dat laadpaallocaties voor deelauto’s naar voren worden geschoven in de planning.
Uit de praktijk
Gemeente Smallingerland heeft deelauto’s een duidelijke plek geven in het aanvraagproces voor een laadpaal. Bekijk hier hun aanvraagformulier
De meeste gemeenten werken met prognoses om te bepalen hoeveel laadpalen er de komende jaren in een bepaald gebied nodig zijn. Vaak is er een plankaart opgesteld met een overzicht van potentiële laadpaallocaties. De gekozen laadpaallocaties worden door de verschillende betrokken beleidsvelden beoordeeld en getoetst. In dit toetsingsproces kun je ook de geschiktheid voor een deelautolocatie meenemen. Niet iedere laadpaal hoeft hieraan te voldoen, maar zo kun je wel al een overzicht maken van geschikte locaties voor elektrische deelauto’s. Als een deelauto-aanbieder dan een aanvraag indient, hoef je hier niet nog een keer op te toetsen.
Uit de praktijk
Gemeente ’s Hertogenbosch heeft in participatietrajecten met inwoners over geschikte locaties voor laadpalen ook gekeken naar de geschiktheid van deze locaties voor elektrische deelauto’s
Als je een ruim dekkend netwerk van laadpalen in je gemeente hebt, heb je volop keuze voor een geschikte deelautolocatie én is er ook voor elektrische privévoertuigen voldoende plek om te laden. In het meest ideale geval is er om de 200-300 meter een laadpaal beschikbaar.
Spreiding en clustering
Door een goede mix van spreiding en clustering van elektrische deelauto’s en laadpalen te realiseren, ga je slim om met de openbare ruimte en kun je een goed alternatief bieden voor de privéauto. Spreiding is met name in woonwijken belangrijk; zo kunnen deelauto’s dichtbij huis parkeren en laden en kunnen ze beter concurreren met privéauto’s. In het centrum en op plekken met een zeer grote parkeerdruk is clustering juist slimmer, want dat geeft meer laadzekerheid aan free- en zone-floating deelauto’s. Maar ook in het centrum kunnen uiteraard ook gewoon gespreide losse station-based deelautoplekken gerealiseerd worden.
Veel CPO’s geven aan dat het voor hen ook voor station-based deelauto’s interessanter is om een plek te hebben bij een laadplein.
Gemeentes die al een goed laadnetwerk hebben en de vraag verder zien groeien, plaatsen vaak een nieuwe laadpaal naast een al bestaande laadpaal. Dat is gunstig voor elektrische deelauto’s, want het is dan makkelijker om een parkeerplaats met laadpaal te vinden die afgekruist kan worden. Je kunt op deze situatie vooruitlopen door standaard twee laadpalen op een locatie te plaatsen. Bijvoorbeeld door een constructie van primaire-secundaire laadpalen met één netaansluiting. Gemeente Rotterdam verkent samen met de CPO de voor-en nadelen van deze optie.
Dit kun je doen:
- Zorg voor een ruim aanbod (proactief geplaatste) laadpalen in je gemeente. Denk hierbij aan een goede mix tussen spreiding en clustering.
- Durf ruimschoots laadpalen te plaatsen.
- Reserveer een percentage (bijv. 5% of 10%) van de te plaatsen laadpalen voor deelauto’s en communiceer dit met CPO’ Deze plekken worden pas als deelautoplek ingericht, als hier een concrete vraag naar is.
De meeste gemeenten hebben binnen collectieve concessies of via samenwerkingsovereenkomsten afspraken met één of meerdere CPO’s vastgelegd. Laadpalen voor elektrische deelauto’s zijn hier soms al in meegenomen, maar er is nog veel ruimte voor verbetering. Zie onze 'Quick scan-laadinfra voor elektrische deelauto's' voor meer informatie over hoe je afspraken en aanbevelingen in lopende concessies en samenwerkingsovereenkomsten kunt maken.
Collectieve concessies en samenwerkingsovereenkomsten zijn ideaal om afspraken in vast te leggen. Zorg dat hierin de mogelijkheid is opgenomen om laadpalen voor elektrische deelauto’s aan te vragen
Verdienmodel CPO
Het is goed om je als gemeente te verplaatsen in het belang van de CPO. Het verdienmodel van de CPO bestaat uit geladen kWh’s. De CPO wil dus dat er zoveel mogelijk geladen wordt bij een laadpunt. Dat betekent dat wanneer een auto opgeladen is deze zo snel mogelijk plaats moet maken voor de volgende auto, zodat er continu geladen wordt. Een station-based deelauto kan niet verplaatst worden en het laadpunt kan niet door andere voertuigen worden gebruikt. Daardoor is het laadpunt bij een station-based deelauto mogelijk minder winstgevend of zelfs onrendabel. Dit is ook afhankelijk van de situatie in de wijk. Free-floating en zone-floating deelauto’s bieden meer opties.
Om meer inzicht te krijgen in de uitdagingen en de financiële gevolgen van gereserveerde laadpunten voor station-based deelauto's, heeft NKL samen met verschillende stakeholders een praktische business case tool ontwikkeld om verschillende scenario’s door te rekenen. Zo krijgen gemeenten en aanbieders van publieke laadpalen objectief inzicht in de financiële impact van het reserveren van laadpunten voor elektrische deelauto’s. Op basis hiervan kun je binnen jouw gemeente weloverwogen beslissingen nemen en verdere afspraken maken.
Toch willen CPO’s vaak wel meewerken aan laadpalen voor station-based elektrische deelauto’s. Omdat hier al afspraken over zijn vastgelegd, uit intrinsieke motivatie, of omdat er voordelen tegenover staan. Je kunt misgelopen inkomsten van CPO’s bijvoorbeeld compenseren door er tegenover te stellen dat zij laadpalen mogen plaatsen op gunstige locaties.
Dit kun je doen:
- Zorg dat je in de afspraken met de CPO vastlegt dat er opties zijn voor het plaatsen van laadpalen voor elektrische deelauto’s, ook station-based.
- Eis medewerking bij laadpaal voor deelauto waarbij minimaal 1 vak bestemd is voor de deelauto en het andere vak beschikbaar kan blijven voor het laden van andere elektrische voertuigen.
- Als een CPO goede medewerking verleent bij het plaatsen van laadpalen voor station-based deelauto’s kan daar tegenover staan dat er eerder aan die CPO gedacht wordt bij andere opdrachten. Dit is zeker interessant bij het vergunningmodel. Bekijk of dit inkooptechnisch mogelijk is.
- Kijk of je in batches laadpalen kan plaatsen, geclusterd of niet, waarin een klein aantal bestemd wordt voor een station-based deelauto. Bijvoorbeeld op laadpleinen.
- Hanteer dezelfde of lagere laadtarieven voor elektrische deelauto’ Als er gewerkt wordt met connectietarieven, hanteer dan geen connectietarief voor station-based deelauto’s.
- Maak afspraken over uptime van laadpalen, snelheid van oplossen van storingen (mogelijk strakker geformuleerd voor station-based deelauto’s).
- Geef voorrang aan de aanvraag voor een laadpaal voor (bestaande) deelauto in het realisatieproces (voor zover mogelijk)
- Maak eventueel afspraken om een (aantoonbaar) onrendabele top op te vangen. Bijvoorbeeld door een eenmalige bijdrage of jaarlijkse tegemoetkoming bij laag verbruik van de laadpaal, afhankelijk van het aantal geladen kWh’s.
- Gebruik onze praktische business case-tool om de financiële consequenties inzichtelijk te maken bij het reserveren van publieke laadpunten voor station-based elektrische deelauto’s.
Je maakt als gemeente afspraken met deelauto-aanbieders.
Verdienmodel
Het verdienmodel van de deelauto-aanbieder bestaat uit een zo hoog mogelijk gebruik van de deelauto, in tijd en/of kilometers. Bij succes wordt de deelauto veel gebruikt en dat betekent dat er ook veel geladen moet worden. De winstmarges voor deelauto-aanbieders zijn minimaal. De kosten voor een auto inclusief de gehele service, onderhoud en schoonmaak is duur. Niet alle kosten kunnen worden doorbelast richting de gebruiker, omdat de dienst daarmee niet aantrekkelijk meer is. De business case is net rond te krijgen. Extra kosten, zoals hogere laadtarieven of connectietarieven kunnen hier eigenlijk niet bovenop. De deelauto-aanbieder is in grote mate afhankelijk van de beschikbaarheid, gebruiksgemak en goede werking van de laadpalen. Als je elektrische deelauto’s wilt stimuleren kun je aanvullende afspraken met deelauto-aanbieders maken.
Dit kun je doen:
- Geef financiële voordelen, zoals eventueel lagere kosten voor een parkeervergunning. Of als er toch sprake is van een connectietarief of hoger laadtarief voor de deelauto-aanbieder, sta dan toe dat deze kosten verhaald kunnen worden op de gemeente.
- Maak afspraken met deelauto-aanbieders voor het (ver)plaatsen van deelauto’s bij laadpalen in geval van free-floating en zone-floating. Deelauto-aanbieders kunnen allerlei incentives geven aan gebruikers om auto’s te verplaatsen wanneer deze volgeladen zijn of om de auto pas te gaan laden wanneer de accu onder een bepaald percentage zit.
- Aanvullend kan je de afspraak maken dat de deelauto-aanbieder zelf moet verplaatsen wanneer een deelauto langer dan een bepaalde tijd ‘stilstaat’. Dit kan zelfs per wijk verschillen.