Geleerde lessen en ervaringen

Binnen de Proeftuin Slimme Laadpleinen worden verschillende innovatieve oplossingen in de praktijk ontwikkeld en getest. Een van de belangrijke pijlers van de Proeftuin is het delen van kennis over deze innovaties. Dat doen we onder meer door het ophalen van ervaringen en geleerde lessen bij de verschillende projecten. De oogst brengen we samen op deze pagina is onderverdeeld in geleerde lessen en ervaringen ten aanzien van techniek, organisatie, wetgeving en financiën. Ze zijn te gebruiken bij de realisatie van zowel ‘slimme’ als ‘gewone’ laadpleinen. We zullen regelmatig nieuwe lessen en ervaringen toevoegen. De aandachtspunten worden ook opgenomen in andere kennisproducten, zoals in de ‘Handreiking realisatie laadpleinen’.

Lessen

    1. Test naast de hardware ook de software goed
      Techniek is meer dan alleen hardware. Als het gaat om V2G (het opslaan en terug leveren van groene stroom aan het net) is de software nog niet uitontwikkeld en gestandaardiseerd. Er moet vooral getest worden op de veilige werking van het systeem en of de registratie en verwerking van teruggeleverde energie goed gaat, zowel in het laadpunt als in de backoffice. Kijk dus naast de hardware ook goed naar de software. Kan deze software worden geïntegreerd in de achterliggende infrastructuur en systemen.

    2. Plaats een batterij tussen netaansluiting en laadpaal om het vermogen te verhogen
      Bij sommige laadpleinen is het geleverde vermogen via de netaansluiting beperkt. Hierdoor kan niet het gewenste vermogen worden geleverd op de momenten dat deze gevraagd wordt. Hier biedt het plaatsen van een batterij tussen netaansluiting en laadpaal een oplossing om tóch het gewenste hogere vermogen te leveren. Op momenten dat er niemand gebruikmaakt van het laadplein, laadt de batterij op. Vervolgens levert de batterij het vereiste vermogen terug als er wél auto’s zijn aangesloten.

    3. Een laadplein aansluiten op een bestaande netaansluiting kan aanvullende technische aanpassingen met zich meebrengen
      Het aansluiten van een laadplein op bestaande netaansluitingen is qua kosten en organisatie in de basis voordeliger. Mits die koppeling zonder problemen is te maken. In Den Haag – waar het plan was om een laadplein aan te sluiten op het tramnet van de HTM – bleek het bijvoorbeeld noodzakelijk om een transformator in te voegen om gelijkstroom (DC) om te zetten naar wisselstroom (AC). Dit betekende aanvullende kosten én stroomverlies. Onderzoek dus goed of integratie zin heeft of dat er toch beter gekozen kan worden voor een compleet nieuwe aansluiting.
  1.  

Ervaringen

    1. Wisselstroom of gelijkstroom voor V2G is nog geen uitgemaakte zaak
      De discussie om voor V2G wisselstroom (AC) of gelijkstroom (DC) te gebruiken, is nog niet geslecht. In de Proeftuin Slimme Laadpleinen worden AC en DC (met zowel ChaDeMo- als CCS-stekkers) getest met verschillende type auto’s, soms ook in combinatie. V2G-laadpalen zijn vol in ontwikkeling en de beschikbaarheid is nog schaars, zowel voor AC als DC. Mogelijk dat de Proeftuin hier meer inzichten in brengt en/of grote spelers in de auto-industrie ertoe verleidt om bepaalde keuzes in technologie te maken.

Lessen

      1. De aanstelling van een projectleider is cruciaal
        Het realiseren van een laadplein kost veel tijd. Afhankelijk van de processtappen (locatiekeuze, participatie en communicatie, inkoop, verkeersbesluit en realisatie) duurt het traject een half jaar tot een jaar. Tijdens dit traject is afstemming met veel betrokken partijen noodzakelijk, wat niet vanzelf gebeurt. Als niemand deze rol expliciet op zich neemt, zijn er dan ook veel struikelblokken waar extra vertraging kan ontstaan of een project zelfs helemaal strandt. De inzet van een toegewijde projectleider is dan ook cruciaal. De projectleider verzorgt afstemming met alle betrokken partijen.

      2. Maak het laadplein onderdeel van een integraal herinrichtingsplan voor meer draagvlak
        Gaan niet direct alle handen op elkaar voor de realisatie van een laadplein? De herinrichting van een gebied schept mogelijkheden om het laadplein daarin mee te nemen. Pak die kans dus. Voor een integraal plan is vaak meer draagvlak te vinden dan voor een op zichzelf staand project en er kan direct rekening worden gehouden met een optimale inrichting voor een laadplein.

      3. Ga in een vroegtijdig stadium in gesprek met beheerders van een bestaande netaansluiting
        De koppeling van een laadplein aan een bestaande netaansluiting kan tijd en geld schelen. Echter is het wel zo dat soms aanvullende afspraken nodig zijn of dat een netaansluiting moet worden verzwaard. Om vertraging van een project te voorkomen, moeten de uitdagingen op dit vlak snel inzichtelijk zijn. Het is daarom van belang om in een vroegtijdig stadium om de tafel te gaan met de netbeheerder en/of de beheerder van een gebouw.

      4. Initiatiefnemer hoeft geen expert te zijn
        Laat je bij de plannen voor een laadplein niet weerhouden door een gebrek aan kennis over laadinfrastructuur. Door goed samen te werken met marktpartijen hoef je zelf geen expert te zijn. Die marktpartijen hebben er bovendien zelf ook alle belang bij dat een laadplein goed werkt en exploitabel is.

Ervaringen

      1. Het loont om met diverse gemeenten samen tegelijk laadpleinen te realiseren
        De gemeenten Rotterdam, Gouda en Schiedam trekken samen op in een project waarbij tegelijkertijd diverse laadpleinen worden gerealiseerd. Dit scheelt deze initiatiefnemers veel tijd, met name in het inkooptraject.

      2. Voorkom onnodig bezet houden (elektrische) parkeerplaatsen bij hoge parkeerdruk
        Hoe creëer je draagvlak voor een laadplein op een locatie waar de parkeerdruk hoog is? In Haarlemmermeer wordt getest met een dynamisch parkeersysteem. Dit systeem regelt dat er altijd een minimum aantal laadplekken vrij is voor elektrische rijders. Op de overige plekken mogen zowel elektrische als niet-elektrische auto’s parkeren.

      3. Een laadplein heeft gevolgen voor een locatie die ook voor evenementen wordt gebruikt
        Parkeerterreinen dienen vaak óók als evenementenlocatie. In Middelburg doet de situatie zich voor dat de laadlocatie vanwege evenementen niet altijd beschikbaar is. Tegelijkertijd is het ook zo dat op een slim laadplein bepaalde evenementen niet langer doorgang kunnen vinden. In Zeist bleek het onmogelijk een circus en kermis te huisvesten vanwege de laadinfrastructuur midden op het plein.

Lessen

      1. Neem omwonenden tijdig mee in het proces
        Bij de realisatie van een slim laadplein hebben omwonenden inspraak. Inspraakprocedures kunnen het traject vertragen. Het is daarom raadzaam om deze doelgroep tijdig mee te nemen in het proces om voldoende draagvlak te creëren. Let wel: burgerparticipatie kost tijd. Maar het kost nog meer tijd als het te laat wordt opgestart.

      2. Goede inpassing van laadinfrastructuur in de omgeving neemt bezwaren weg
        Laadinfrastructuur is beeldbepalend en kan tot bezwaren leiden bij monumenten- of welstandcommissies, met name bij locaties in historische binnensteden. Een slimme oplossing door laadobjecten te ‘verstoppen’ in groenvoorzieningen kan op weerstand stuiten van groenbeheer. Denk in de ontwerpfase dus goed na over een goede inpassing van de laadinfrastructuur in de omgeving. Dit kan bezwaren voorkomen of wegnemen.

      3. Houd rekening met verkeersveiligheid bij de aanleg van nieuwe parkeerplekken
        Bij een van de  projecten was het oorspronkelijke plan om haaks op een ontsluitingsweg laadplekken aan te leggen. Te gevaarlijk, oordeelde de politie en de initiatiefnemers moesten terug naar de tekentafel. Houd bij de locatiekeuze dus rekening met de eisen die worden gesteld aan de verkeersveiligheid. Overigens betrof het hier een compleet nieuwe situatie en was geen sprake van een bestaand parkeerterrein dat werd omgevormd tot een slim laadplein.

      4. Neem brandveiligheid als thema mee bij plaatsing van laadplekken in met name parkeergarages
        De discussie over brandveiligheid in combinatie met het opladen van elektrische auto’s (en andere voertuigen) wordt steeds prominenter. Met name parkeergarages worden gezien als risicofactor. Verdiep je dus goed in de eisen en richtlijnen die worden gesteld. Brandveiligheid is ook een aandachtspunt bij het realiseren van een krachtige netaansluiting op straat of bij het plaatsen van een batterij. Hiervoor zijn richtlijnen met betrekking tot minimale afstand tussen laadpalen en aansluiting, en laadpalen onderling. Eisen ten aanzien van (brand)veiligheid zijn onder andere hier terug te vinden.

      5. Houd rekening met het aantreffen van verontreinigde grond
        Voor de realisatie van een laadplein moet onder meer een graafvergunning worden aangevraagd bij de gemeente, die vervolgens ook grondonderzoek verricht. In Zeist werd hierbij verontreinigde grond aangetroffen. Deze moest eerst worden gesaneerd door de Omgevingsdienst. Dit leverde vertraging op van het project en zorgde voor meerkosten.

Ervaringen

      1. Op eigen terrein van de gemeente is geen verkeersbesluit nodig
        Er zijn situaties mogelijk waarbij de laadinfrastructuur op een terrein komt dat wél van de gemeente is, wél openbaar toegankelijk is, maar níét onder de openbare weg valt. Bijvoorbeeld het parkeerterrein van een sportvereniging, zoals in Breda het geval is, maar je kunt ook denken aan parkeerplekken bij zwembaden of voor het gemeentehuis. In deze situaties is geen verkeersbesluit nodig voor de realisatie van het slimme laadplein.

Lessen

      1. Bij de locatiekeuze is het doen van een goed marktonderzoek essentieel
        In Groningen bleek de gekozen locatie voor een slim laadplein niet haalbaar volgens marktpartijen met betrekking tot de business case en het verwachte gebruik. De meest wenselijke locatie was hier niet de meest commercieel rendabele. Het doen van goed marktonderzoek is dus van groot belang.

      2. De koppeling van een slim laadplein aan een bestaande netaansluiting is financieel aantrekkelijk
        Een slim laadplein aansluiten op een (grote) netaansluiting van een nabijgelegen gebouw levert financiële voordelen op. Immers: wat er al is qua infrastructuur, hoef je niet opnieuw aan te leggen. Als dat gebouw dan ook nog eens energie opwekt door middel van zonnepanelen, is zelfs sprake van dubbele winst. De koppeling aan een bestaande netaansluiting vergt wel goede afstemming met beheerders.

      3. Hoe gunstiger de plaatsing van laadinfrastructuur, hoe lager de kosten
        Hoe groter de afstand van de laadpalen tot het net, hoe duurder. Een gunstige plaatsing van de laadinfrastructuur zorgt er dus voor dat geld kan worden bespaard. Het gaat hier niet alleen om de laadpalen maar ook om de verdeelkasten, waarvan het soms lastig is deze in te passen in de openbare ruimte. Die puzzel kan het best in een zo vroegtijdig stadium worden gelegd, om beter inzicht te krijgen in de kosten.

Ervaringen

      1. Achteraf hardware aanpassen aan V2G is duur en soms zelfs onmogelijk
        Wel of geen Vehicle to Grid (V2G), waarbij elektrische auto’s stroom terug kunnen leveren aan het net? De V2G-technieken zijn nog niet uitontwikkeld. Bij twijfel is het advies is om V2G toch direct mee te nemen in de hardware of hier in ieder geval goede afspraken over te maken. Achteraf hardware aanpassen aan V2G is duur en soms zelfs onmogelijk, bijvoorbeeld vanwege de beschikbare ruimte in de kast.

      2. Het aanbrengen van transformators is kostbaar
        Om DC-laadinfrastructuur (gelijkstroom) ook geschikt te maken voor AC-laden (wisselstroom) zijn kostbare omvormers/transformators noodzakelijk. Houd hiermee rekening in de business case, zodat een project niet duurder uitpakt dan eerder was begroot.

Deel deze geleerde lessen en ervaringen:

De Proeftuin Slimme Laadpleinen is onderdeel van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL), gesubsidieerd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (I&W), ondersteund door NKL, het kennis- en innovatiecentrum van de netbeheerders ElaadNL en projectbureau Over Morgen.