In 2030 moeten alle nieuw verkochte auto’s emissieloos zijn. Dat is de ambitie die we onszelf als Nederland hebben gesteld. Dit betekent dat we de komende jaren voldoende oplaadpunten moeten realiseren. Naar verwachting hebben we er zo’n 1,8 miljoen nodig. Op 1 januari 2023 staan er circa 120.000 (semi) openbare laadpunten. Er is de komende jaren dus nog een flinke groei nodig.
Eén van de manieren om snel en efficiënt meerdere laadpunten te realiseren is het aanleggen van laadpleinen. Een laadplein bestaat uit meer dan twee laadpunten die één aansluiting delen. Laadpleinen zijn er in verschillende soorten en maten en hebben verschillende voordelen ten opzichte van losse laadpunten. Zowel wat betreft aanleg, gebruik van de openbare ruimte als voor de EV-rijder. Maar ook de losse laadpalen hebben zo hun voordelen. Wanneer kies je nu voor een laadplein en wanneer voor losse laadpalen?
Business case laadpleinen versus laadpalen
Om hier antwoord op te krijgen moeten we eerst meer inzicht krijgen in laadpleinen en hun business case. In het nieuwe rapport ‘De integrale business case voor laadpleinen’ analyseren we de business case van verschillende soorten laadpleinen uit de Proeftuin Slimme Laadpleinen. Binnen deze proeftuin zijn door heel Nederland meer dan 40 slimme laadpleinen gerealiseerd. Verschillend in omvang en gebruikmakend van verschillende technieken.
Omdat de meeste laadpleinen zich op dit moment in de exploitatiefase bevinden, is er een goed beeld van de opbrengsten, investeringen en kosten. Zo kunnen we zien wanneer en welke soorten laadpleinen een gunstige business case hebben en hoe het eventueel beter kan.
Verschillende perspectieven
In onze analyse benaderen we de business case zowel vanuit het perspectief van de CPO’s als vanuit het perspectief vanuit netbeheerders en gemeenten. Naast de directie kosten en opbrengsten voor met name de CPO’s, hebben we ook gekeken naar de maatschappelijke kosten van de netbeheerder en de werklast- en kosten voor de gemeente. Ook is gekeken naar hoe laadpleinen geïntegreerd kunnen worden in bestaande energiesystemen en wat de mogelijkheden zijn voor innovatieve oplossingen als slim laden en V2G. Hierdoor hebben we een volledig beeld gekregen van (maatschappelijke) kosten, investeringen, opbrengsten en de (on)mogelijkheden van laadpleinen. Zo kunnen we een integrale business case opstellen en een goede vergelijking maken tussen een laadplein en losse laadpalen.
Drie scenario’s
Binnen de proeftuin zijn diverse laadpleinen gerealiseerd waarbij rekening gehouden is met het opschalen naar de toekomst. Deze scenario’s voor opschaling kunnen van invloed zijn op de business case en dus ook op de uiteindelijke keuze voor een laadplein of losse laadpalen. Het onderscheid zit in een aantal variabelen: het verschil tussen startpunt en eindbeeld en het aantal laadpunten in verhouding tot de netaansluiting (vermogen per laadpunt). In het rapport gaan we in op de volgende drie scenario’s:
Opschaalmodel: Ingroei op netaansluiting en aantal laadpunten | Een kleine netaansluiting met een groot aantal laadpunten, waarbij later kan worden opgeschaald in het aantal laadpunten en/of de netaansluiting bij voldoende gebruik; |
Verzwaarmodel: Ingroei op netaansluiting | Er wordt een groot aantal laadpunten aangelegd met een kleine netaansluiting. De netaansluiting wordt naar behoefte verzwaard. |
Eindbeeldmodel: Geen verzwaring of uitbreiding | Er wordt een laadplein gerealiseerd dat een voldoende grote netaansluiting heeft voor het aantal laadpunten, zonder plannen om op te schalen. |
Conclusie
De keuze voor een laadplein of voor losse laadpalen is op basis van de geanalyseerde business cases van vele variabelen afhankelijk. Het gebruik in de begin- en eindsituatie is daarbij de belangrijkste en bepaalt op dit moment ook de keuze voor het aantal laadpunten, grootte van de netaansluiting en de realisatiestrategie. Op basis van de verschillende perspectieven van de stakeholders, zowel kwantitatief als kwalitatief kunnen de volgende conclusies getrokken worden:
- Hoe groter, hoe rendabeler
Onder de huidige uitgangspunten geldt dat hoe groter het laadplein is binnen zijn categorie, hoe beter het rendement - Bouw voor het eindbeeld, niet op ingroei of opschaling
Beschouwd vanuit de business case en het bijbehorende rendement is het logisch om te starten met grotere laadpleinen binnen hun categorie, ervan uitgaande dat de laadvraag gelijk is. - Laadpleinen kunnen opschaling laadinfrastructuur versnellen
Vanuit alle perspectieven kunnen laadpleinen de opschaling van laadinfrastructuur versnellen. - Laadpleinen kunnen bijdragen aan andere en bredere maatschappelijke opgaven
Laadpleinen kunnen een bijdrage bieden aan het halen van bredere maatschappelijke opgaven, zoals duurzaamheidsdoelstellingen. - Bepaal het eindbeeld bij realisatie
Daar waar wordt gekozen voor verzwaren of opschalen, dient door alle stakeholders goed nagedacht te worden over het eindbeeld.
Meer weten?
Lees hier het hele rapport ‘De integrale business case voor laadpleinen’. Hierin vind je ook twee uitgewerkte business cases:
- Een business case voor 10 jaar
- Een business case op basis van aannames
Het rapport is opgesteld als onderdeel van de Landelijke Proeftuin voor Slimme Laadpleinen. De samenstelling van dit document is uitgevoerd door Over Morgen in opdracht van het Nederlands Kennisplatform voor Laadinfrastructuur (NKL).