Leg de uitgangspunten voor je laadvisie vast

Dit zijn 7 nuttige uitgangspunten voor je laadvisie, waar je in je strategische keuzes op voortbouwt. De meeste gelden voor de laadvisie van iedere gemeente, andere kun je specificeren naar de lokale context en uitbreiden met je eigen speerpunten.

De ladder van laden blijft leidend, zoals vastgelegd in de nieuwe NAL samenwerkingsovereenkomst. Dit betekent dat laden op privaat terrein (vaak eigen terrein) de voorkeur heeft. Als dit niet mogelijk is, wordt de voorkeur gegeven aan semi-publieke laadinfrastructuur. Publieke laadinfrastructuur wordt gerealiseerd voor gebruikers die niet terecht kunnen bij private of semi-publieke laadpunten.

Deze volgorde heeft de voorkeur uit oogpunt van laadkosten voor de gebruiker en maatschappelijke kosten (o.a. druk op openbare ruimte, netaansluitingen, ambtelijk capaciteit, operationele capaciteit). Kanttekening hierbij is dat publieke laadinfrastructuur wel beter aan te sturen is vanuit het oogpunt van netbewust laden (uitgangspunt 3).

Zie ook de Handreiking Privaat Laden van NKL Nederland voor achtergrond bij privaat laden op verschillende locaties en de afwegingen die je als gemeente kunt maken over jouw rol in privaat laden.

Gemeenten kunnen bij de realisatie van een dekkend laadnetwerk verschillende rollen kiezen. De basis is dat de gemeente een regierol inneemt, waarbij ze zicht heeft op de opgave voor de gebruikersgroepen en samenhang met de gemeentelijke context. De laadvisie is daar een belangrijke stap in. Daarnaast is het belangrijk dat met iedere partij die laadinfra in de openbare ruimte plaatst, overeenkomsten worden afgesloten om grip op de uitrol te hebben en inzicht in de gebruiksdata.

Per laadlocatie en laadoplossing kun je bij verdere activiteiten de volgende rollen kiezen:

Stimulerende activiteiten passen bij gemeenten die de aanleg en spreiding van zowel publieke als private laadinfrastructuur willen aansporen en regisseren, voor inwoners, bezoekers en ondernemers.

Voor publieke laadinfrastructuur kan dit betekenen dat je publieke laadpalen pro-actief uitrolt, de realisatie van kortparkeerladers en snellaadstations op publieke grond organiseert of grond uitgeeft voor de realisatie van logistieke laadinfrastructuur onderweg of op bedrijventerreinen. Marktpartijen worden dan via een concessie- of opdrachtmodel aan het werk gezet.

Voor laadinfrastructuur op private grond, richt stimulering zich op het wegnemen van drempels of helpen van ondernemers, zonder hierbij de realisatie op je te nemen. Denk aan het verstrekken van laadadvies, bedrijventerreinenaanpak voor (collectieve) laadinfra uitrollen of het opzetten van een kennisloket en advisering voor inwoners bij VVE’s of huurwoningen.

Faciliterende activiteiten zijn erop gericht dat vraag en aanbod elkaar vinden zodat EV-rijders zorgeloos kunnen laden. Hierbij geef je ruimte aan de markt voor realisatie van publieke laadinfrastructuur, bijvoorbeeld via het openmarktmodel of concessie die vanuit de regio wordt geregisseerd of met veel ruimte voor de concessiehouder om de uitrol te regisseren.

Voor de realisatie van private laadinfrastructuur kan de gemeente partijen bij elkaar brengen op bedrijventerreinen, inzetten op het publiek openstellen van private laadinfra, of EV-rijders en aanbieders van laadinfra bij elkaar brengen.

Regulerende activiteiten zijn van belang om de uitrol van laadinfra in goede banen te leiden, denk aan uniforme plaatsingscriteria voor laadpunten in de openbare ruimte, het niet of onder voorwaarden toestaan van verlengd-private aansluiting, of het beperken van laden van lange en hoge bestelbussen in woonwijken. Regulering kan ook ingezet worden om private partijen tot aanleg te bewegen, denk aan verplicht stellen van snelladers bij de uitgifte van brandstofpunten.

Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om laadpalen in de openbare ruimte in sommige gebieden beperkt toe te staan, bijvoorbeeld in oude stadskernen. Om te kunnen afwijzen stellen deze gemeenten beleid op.

Wanneer welke rol?

De keuze voor de activiteiten hangt van o.a. deze factoren af:

Bij weinig obstakels en behoefte aan publieke laadpunten is een hoofdzakelijk regulerende rol begrijpelijk. De groei van elektrisch vervoer vraagt wel om in ieder geval de regie te houden om de doelstellingen uit het Klimaatakkoord te halen. Ook heb je meer regie over de openbare ruimte en ben je flexibeler om op vragen en ontwikkelingen in de gemeente in te spelen.

Verschillende rollen voor verschillende doelgroepen of laadlocaties zijn ook mogelijk. Bijvoorbeeld stimulerend voor personenvervoer, en faciliterend voor taxi’s. Of stimulerend op bedrijventerreinen en faciliterend onderweg.

Politieke prioriteiten, beschikbare fte’s en beschikbare budgetten bepalen de mogelijkheden voor een actievere rol.

Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om laadpalen in de openbare ruimte in sommige gebieden beperkt toe te staan, bijvoorbeeld in oude stadskernen. Om te kunnen afwijzen stellen deze gemeenten beleid op.

Deze context bepaalt de rol die een gemeente wil, kan of moet nemen. Denk aan afspraken en verplichtingen die uit regionale samenwerkingen voortkomen. Zie 'Over visie en beleid laadinfra'.

Netbewust laden op publieke reguliere laadpunten is een landelijk overeengekomen standaard. Deze is bedoeld om de belasting van het elektriciteitsnet te beheersen, de verdere uitrol mogelijk te houden en te garanderen dat EV-rijders altijd een basishoeveelheid energie kunnen laden binnen bepaalde tijdblokken. Netbeheerders krijgen dan in de afspraken tussen gemeenten en CPO’s een rol om de netcapaciteit te sturen. Gemeenten moeten in alle toekomstige overeenkomsten netbewust laden in de eisen opnemen. Met bestaande contractanten kun je samen mogelijkheden zoeken om Netbewust laden te implementeren.

Zie de Handreiking Netbewust Laden van de NAL voor verdere informatie.

Verbreding netbewust laden naar netcongestie

Voor hogere vermogens voor snelladen en logistiek laden kunnen gemeenten een actieve rol als uitgangspunt nemen. Daarbij denk je na over hoe je mitigerende maatregelen toegankelijker maakt voor ondernemers en maak je met de netbeheerder afspraken over afstemming bij de uitrol van laadpunten.

Iedere gemeente neemt deel in één van de zes NAL-regio’s, waar kennis wordt gedeeld en samengewerkt voor gezamenlijke opgaves. Het is goed om te bepalen op welke laadinfra-vraagstukken jouw gemeente de regionale samenwerking wil opzoeken of volgen.

Veel regio’s organiseren gezamenlijke concessiecontracten, waarbij je kunt aansluiten. Ook zijn er regio’s met een gezamenlijke aanpak voor logistiek laden, bedrijventerreinen of netcongestie.

Zie ook het overzicht van de NAL-regio’s voor gezamenlijke activiteiten en producten.

Groene stroom, geproduceerd in Nederland is een basiseis in ieder contract voor publieke laadinfra waarbij ook de levering van stroom is opgenomen. Dit kun je verder aanscherpen met eisen voor het gebruik van lokaal opgewekte stroom of uit herleidbare bronnen.

Laadpunten in de openbare ruimte moeten zo min mogelijk verrommeling of vermindering van de toegankelijkheid veroorzaken. Hiervoor is het raadzaam om aan te sluiten bij gemeentelijke voorschriften voor objecten in de openbare ruimte. Sommige gemeente hebben aanvullend specifieke voorschriften of richtlijnen voor de bijbehorende energie-infrastructuur (transformatorhuisjes, omvormers, etc).

Daarnaast kun je ervoor kiezen om extra te investeren in de inpassing in de openbare ruimte. Denk hierbij aan laadpleinen, integratie in andere objecten (lantaarnpalen) of meer kortparkeerladers of snellaadstations.

Zie ook kennisoverzicht laadpleinen, de 'Handreiking anders laden elektrisch vervoer’ en de 'Handreiking plaatsen snelladers'.

Draagvlak is cruciaal voor een soepele uitrol van laadinfrastructuur. Welke rol krijgen inwoners bij de realisatie van publieke laadpunten in en nabij hun woonwijken? Er zijn verschillende niveaus van bewonersparticipatie: van informeren tot meebeslissen. De keuze hangt af van het gemeentelijke beleid rondom participatie en de verwachte weerstand tegen verlies van parkeerplekken.

  • Informeren Inwoners worden met goede informatie op de hoogte gehouden van verkeersbesluiten die zijn gepubliceerd.
  • Raadplegen Luisteren naar de inbreng van inwoners over de voorgenomen locaties voor laadpunten en dit meenemen in de verdere uitwerking.
  • Adviseren Inwoners vragen om te reageren op de voorgenomen locaties voor laadpunten en om suggesties aan te dragen. Met daarbij de mogelijkheid om beargumenteerd af te wijken van de voorstellen.
  • Coproduceren Samen met inwoners een plan opstellen om samen te zoeken naar de beste laadoplossingen en geschikte locaties.
  • (Mee)beslissen Een kader opstellen aan de hand waarvan inwoners van een wijk, dorp of stad een plan opstellen met laadoplossingen en geschikte locaties.

Communicatie is ook een belangrijk aspect: wanneer en hoe ga je communiceren? Dit werk je uit in het Plaatsingsbeleid.