Suzan Reitsma (RVO) maakte de plaatsing van de eerste laadpaal mee en zag de kennis groeien. ‘Ik verwacht dat er behoefte ontstaat aan NEN-normen voor laadinfra’, zegt ze over de nieuwe fase van (internationale) standaardisatie waarin we zijn aanbeland.
Dit is aflevering 3 in de serie 10 jaar NKL, waarin NKL-directeur Roland Ferwerda in gesprek gaat met de belangrijkste partners waarmee het kennisplatform aan een toekomstbestendig en betaalbaar laadnetwerk voor elektrisch vervoer werkt.
Ecologische footprint verkleinen
Al vanaf haar 10e wist Suzan dat ze wilde werken aan een duurzame toekomst. ‘Ik voel me verantwoordelijk om onze ecologische footprint te verkleinen. Mensen hier steeds op een ander niveau van overtuigen, dat is wat mij drijft.’ Die ideële gedrevenheid bleek goed van pas te komen. ‘Ik herinner me de collega van wie ik het dossier elektrisch vervoer in 2009 bij RVO overnam. Hij drukte me op het hart niet te veel te geloven in volledig elektrisch vervoer, maar vooral in hybride. Elektrisch vervoer was toen echt nieuw: de stip van zero-emissie aan de horizon. Dat sprak me erg aan, een nieuwe sector vooruit helpen.’
Gaandeweg kom je er dan achter dat laadinfrastructuur ‘key’ is om elektrisch vervoer succesvol uit te rollen
Suzan Reitsma
‘Vermoedelijk de langstzittende persoon die zich vanuit het Rijk bezighoudt met het stimuleren van elektrisch vervoer’
Suzan Reitsma
‘Vermoedelijk de langstzittende persoon die zich vanuit het Rijk bezighoudt met het stimuleren van elektrisch vervoer’
- Sinds 2010 programmacoördinator elektrisch vervoer bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
- Betrokken bij de oprichting van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) in 2019, RVO maakt onderdeel uit van het programmateam van de NAL en is betrokken bij alle werkgroepen. Suzan is voorzitter van de NAL-werkgroep Veiligheid.
- Werkt bij RVO sinds 2002, o.a. betrokken bij gedragsprojecten zoals Het Nieuwe Rijden, De Nieuwe Band en de Zuinigste Rijder. Daarvoor werkzaam bij Milieucentrum Utrecht
- Opgeleid als fysisch geograaf. Daarna de keuze voor mobiliteit gemaakt.
Stukje Nederlands trots
Suzan maakte de plaatsing van de eerste publieke laadpaal mee, in 2009. ‘Gaandeweg kom je er dan achter dat laadinfrastructuur key is om elektrisch vervoer succesvol uit te rollen.’
Andere mijlpalen volgden. Het ministerie van IenW startte met het programma Elektrisch Rijden, in gezamenlijke verantwoordelijkheid met het ministerie van EZK. En de publiek-private samenwerking kwam van de grond in het Formule E-Team (FET), het onafhankelijk adviesorgaan van de minister op gebied van elektrisch vervoer en drijvende kracht sinds 2010.
In 2012 ging het dossier elektrisch vervoer naar het ministerie EZK, een belangrijk kantelmoment. Het werd een marktordeningsvraagstuk. Suzan: ‘EZK heeft dit onderdeel heel goed opgepakt. Zij heeft de partijen aan tafel gezet, de spelregels vorm gegeven en de basis gelegd voor interoperabele publieke laadinfrastructuur en uitwisseling van data. Op die kaders borduren we nog steeds voort, het is een stukje Nederlands trots.’
De Green Deal publieke laadinfrastructuur uit 2015 was ook een belangrijk moment. De deal was gericht op het wegnemen van de onrendabele top van publieke laadpunten en heeft geholpen om publieke laadinfrastructuur verder uit te rollen. In de Green Deal stonden ook afspraken over kennisontwikkeling en borging van samenwerking. Daarmee ontstond financiering voor NKL.
Mooie gezamenlijke resultaten met NKL die Suzan noemt zijn onder andere het kennisloket, de eerste workflow-tool Laadpaalnodig.nl en de Basissets voor AC- en DC-laden. Daarbij was het netwerk van NKL volgens haar cruciaal. ‘Want je kunt wel kennis hebben, maar zonder “kennissen” heb je alleen maar informatie op een website.’
Met de landelijke agenda ontstond breder eigenaarschap.
Oprichting NAL
Ook een mijlpaal is de oprichting van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) in 2019, een agenda waaraan Roland en Suzan voor een belangrijk deel hebben bijgedragen. Het was oorspronkelijk een bijlage bij het Klimaatakkoord, bedoeld om behalve elektrische voertuigen ook laadinfrastructuur in het beleid te krijgen. Die bijlage groeide uit tot een nationale agenda met acties en kennis die nodig zijn om laadinfrastructuur versneld uit te rollen en te professionaliseren. Met thematische werkgroepen (zoals cybersecurity, veiligheid, versnellen proces en protocollen) om de kennis te ontwikkelen. En samenwerkingsregio’s van gemeenten (NAL-regio’s) om de acties uit te voeren. Suzan over de samenhang: ‘Ik zie NKL als de kennisbasis. De NAL is politieker, het is een agenda om je doel te bereiken.’
NKL steunde de oprichting van de NAL vanaf het begin en levert bijvoorbeeld de voorzitter voor de NAL-werkgroepen Logistiek en Open Protocollen en Markten & Data, vertelt Roland. ‘Wij zien de NAL als de volgende stap in de kennisontwikkeling. Tegelijkertijd is het soms zoeken hoe NKL zich verhoudt tot de NAL-werkgroepen en -regio’s, die ook loketten en kennisdocumenten ontwikkelen.’
‘Herkenbaar’, zegt Suzan. ‘Met een landelijke agenda ontstond breder eigenaarschap. Andere partijen hebben elektrisch vervoer nu ook geadopteerd en dat is goed. Maar het is wennen voor de partijen van het eerste uur. We moeten leren loslaten en opnieuw kijken: wat is je meerwaarde?’
NKL kan de specialistische kennis verder brengen, naar de mensen die ermee werken.
Linkjes leggen
Die meerwaarde is er nog steeds voor RVO, stelt Suzan. ‘Er zijn bijvoorbeeld thema’s bijgekomen, zoals e-trucks, elektrisch bouwen, circulariteit, allerlei wetgeving, innovaties in elektrische luchtvaart. Wel verandert onze rol. We zijn niet meer de partij die alles organiseert, maar die partijen bij elkaar brengt en linkjes kan leggen.’
Idealiter legt NKL die linkjes ook, geeft Suzan aan. ‘Het werk in de NAL-werkgroepen bjjvoorbeeld is erg specialistisch. NKL kan die kennis verder brengen, naar de mensen die ermee werken. Door het opgebouwde netwerk verder uit te nutten en te verbreden. Ik denk bijvoorbeeld ook aan financieel adviseurs, die voor bedrijven een belangrijke informatiebron zijn en gevoed moeten worden. Ik zie NKL als de organisatie die kennis actualiseert, toegankelijk maakt en verspreidt.’
Ik verwacht dat er behoefte ontstaat om normen voor laadinfrastructuur te maken.
Nieuwe fase van standaardisatie
Elektrisch vervoer is sinds 2018 “terug” bij IenW. Daarmee is het accent weer verschoven van marktordening naar sturen op de doelstelling om mobiliteit te verduurzamen. Dit doel is tot en met 2030 duidelijk beschreven als onderdeel van het klimaatplan. Suzan: ‘Dit betekent weer een nieuwe fase, van opschaling, normalisatie en standaardisatie.’ Roland vraagt hoe Suzan dit voor zich ziet. ‘Ik verwacht dat er bijvoorbeeld behoefte ontstaat aan NEN-normen en internationale normen. Hetzij op ons initiatief, hetzij op initiatief van andere Europese landen. En het zou mij heel wat waard zijn als de kennis van NKL daar in gefietst wordt. Want partijen kennen NKL en weten: dat is oké.’
We moeten natuurlijk niet allemaal in steeds grotere auto’s gaan rijden, alleen omdat het kán.
Gedragsverandering
Welke aandachtspunten ziet Suzan verder nog voor de komende tien jaar? En wanneer is ze tevreden?
‘Als we voldoende en kwalitatief goede laadinfrastructuur hebben. De netcongestie zie ik daarbij als een grote hobbel. Daarnaast is van belang dat we het Nederlandse model internationaal uitdragen en goed monitoren wat er gebeurt. Verder voorzie ik dat de roep om circulariteit groter wordt, waardoor elektrisch vervoer ook het imago tegen kan krijgen. En mijn wens tot slot is dat de CO2-reductie echt doorzet. Dit vergt ook de nodige gedragsverandering. We moeten natuurlijk niet allemaal in steeds grotere auto’s gaan rijden, alleen omdat het kán.’