NKL-werksessie data-uitwisseling fleetowners krijgt vervolg:
Fleetowners en Charge Point Operators (CPO’s) staan positief tegenover data-uitwisseling om de aanvraag en realisatie van publieke laadpalen in goede banen te leiden. Dat bleek uit een werksessie die NKL op 27 november organiseerde. Robert van den Hoed (voorzitter NAL-werkgroep Logistiek): ‘Samenwerking is cruciaal om de groeiende publieke laadvraag van fleetowners te faciliteren.’
Grote fleetowners zoals technische dienstverleners, schoonmaak- of taxibedrijven gaan hun ‘vloot’ de komende jaren elektrificeren. Dit gaat in totaal om enkele tienduizenden voertuigen. Veel van deze personenauto’s of bestelbusjes gaan na werktijd mee naar huis. Die voertuigen moeten voor de deur worden opgeladen, aan publieke laadpalen. Bedrijven maken zich zorgen: kunnen mijn medewerkers straks wel laden? Hoe moet het met al die aanvragen?
Bereidheid om data te delen
Data-uitwisseling kan helpen, bijvoorbeeld in de vorm van een ‘businessportal’ voor bulkaanvragen, als aanvulling op bestaande aanvraagportalen zoals laadpaalnodig.nl. NKL heeft dit idee in een werksessie verkend, samen met CPO’s, fleetowners, logistiek makelaars en vertegenwoordigers van de gemeente Rotterdam en de NAL. Dat leverde op hoofdlijnen de volgende uitkomsten en inzichten op:
- De urgentie is groot. Ter illustratie: ongeveer 2% van de vloot van wagenparkbeheerders is nu naar schatting geëlektrificeerd. Dat aandeel gaat exponentieel toenemen, vooral als gevolg van de zero-emissiezones vanaf 2025.
- De huidige prognose van ElaadNL is dat 50% van de voertuigen ’s avonds mee naar huis gaat. Het is belangrijk deze schatting te toetsen, want logistiek makelaars en fleetowners vermoeden dat dit percentage hoger is en dat de opgave dus groter wordt.
- De deelnemers zien de noodzaak om data uit te wisselen. Zodat er op tijd voldoende publieke laadpunten gerealiseerd worden. En om laadgarantie te bieden voor e-voertuigen die afhankelijk zijn van dagelijks laden.
- De basisdata is voorhanden. De deelnemers zijn bereid om te oefenen in een pilot met bulkaanvragen. Dat lijkt zinnig vanaf een minimaal aantal voertuigen van 40-50.
Om welke data gaat het?
Fleetowners willen weten waar en wanneer de publieke laadpalen worden geplaatst. En wat de status is van hun aanvraag. Het liefste doen ze de aanvraag zonder eisen ten aanzien van kenteken en/of lease-overeenkomst.
CPO’s en gemeenten willen weten: hoeveel elektrische voertuigen worden op welke locaties verwacht en wanneer? Dat geeft gemeenten en CPO’s op tijd inzicht in de laadvraag, zodat ze hun beleid, de prognoses en investeringen erop kunnen aanpassen.
‘Regel het gewoon’
Deelnemers noemden verschillende aandachtspunten en tips. Een greep:
- Een overkoepelende partij moet de regie voor een businessportal op zich nemen, aldus een CPO.
- Breng de verschillende aanvraagprocedures bij CPO’s en gemeenten helder in kaart. Laadconsulenten en logistiek makelaars kunnen hierbij ondersteunen.
- Het aanvraagsysteem moet makkelijk zijn: ‘Regel het gewoon’.
- Hoe kunnen we laadzekerheid bieden voor voertuigen met speciale apparatuur die per se aan de paal moeten blijven?
De gemeente is een belangrijke, faciliterende partij.
Robert van den Hoed (voorzitter NAL-werkgroep Logistiek)
Gemeenten in de startblokken
Een ander aandachtspunt is de rol van de gemeenten. ‘De gemeente is een belangrijke, faciliterende partij’, stelt Robert van den Hoed (voorzitter NAL-werkgroep Logistiek). ‘Ze maken de plankaarten en sturen als opdrachtgever de CPO’s aan. Hier ligt een taak voor de NAL om gemeenten goed te informeren hoe dit hele proces werkt en welke grote publieke laadvraag eraan komt. Zodat gemeenten in de startblokken staan. Daarom is het ook zo belangrijk dat we gaan oefenen. Alleen samen kunnen we de stap maken om de groeiende publieke laadvraag van fleetowners te faciliteren.’
Wil je op de hoogte worden gehouden over het vervolg of meedoen aan de pilot? Mail dan naar Robert van den Hoed.
Uitkomsten werksessie e-bestelbus langer dan 6 meter
Medio november organiseerde NAL werkgroep Logistiek een andere werksessie die raakvlakken heeft met deze sessie. Daarin is verkend hoe gemeenten moeten omgaan met bestelbussen langer dan 6 meter. Dat wordt nu gedoogd, maar dit verandert als ze elektrisch gaan laden. De opties zijn onder andere: laden buiten de wijk; simpelweg weren, of specifieke locaties binnen de wijk aanwijzen. De belangrijkste opbrengsten en inzichten uit deze sessie:
- Inzicht in het aantal bestelbussen groter dan 6 meter en de laadbehoefte van deze groep ontbreekt. Hoe groot is het probleem?
- De laadbehoefte van kleinere bestelbusjes wordt vooralsnog opgevangen door bestaande publieke laadpalen.
- Snelladen als terugvaloptie is wenselijk, maar niet als standaard laadoplossing;
- De sector staat positief tegenover alternatieve laadlocaties, als andere voorwaarden zoals veiligheid, laadgarantie, en natransport (van en naar huis) goed zijn geregeld.
- Openstellen van laadinfra bij bedrijven wordt als een goed alternatief gezien. Dit vraagt nog wel om nadere uitwerking.
De NAL werkgroep Logistiek gaat verkennen welke punten kunnen worden vertaald naar oplossingen.