De afgelopen jaren heeft snelladen zich sterk ontwikkeld. Inmiddels is het een onmisbare schakel in de laadbehoefte van diverse doelgroepen. Maar wat is snelladen eigenlijk, wat zijn belangrijke uitdagingen en wie zijn er betrokken?
Wat is snelladen?
Snelladers zijn laadpunten met een hoog vermogen waar gebruikers in korte tijd een grote hoeveelheid elektriciteit kunnen laden. Dit zijn altijd laadpunten die werken op gelijkstroom (DC), in tegenstelling tot reguliere laadpalen, die werken op wisselstroom (AC). Daarom wordt snelladen ook wel DC-laden genoemd.
Drie categorieën:
Bij personenauto’s en lichte bedrijfswagens spreek je van snelladen als het laadpunt vermogens van 43 kW tot 350 kW levert.
Deze kunnen we in drie categorieën onderverdelen:
Range ➽ 43kW - 150kW
In een half uur of langer kun je voldoende bij bijladen. Deze laders worden dan ook vooral op plekken geplaatst waar EV-rijders het laden kunnen combineren met een andere activiteit; boodschappen doen, koffiedrinken, sporten, een vergadering bijwonen of een hapje eten.
Inpassing:
Deze laders zijn vergelijkbaar met reguliere laders en worden vaak geplaatst tussen twee parkeervakken. Afhankelijk van het vermogen moet er ook een straatkast of transformatorstation geplaatst worden.
Range ➽ 150kW - 350kW
Andere benamingen zijn ‘High Performance Charging’ of High Power Charging’ (HPC). Ook wordt de term ‘corridorladen’ vaak gebruikt omdat deze laders vaak bij een snelwegcorridor staan. Bijladen gaat hier een stuk sneller dan bij de lagere range. De EV-rijder gaat ondertussen niet iets anders doen.
Inpassing:
Deze laders hebben flink meer ruimte nodig dan laders op een lager vermogen. Ze worden meestal geplaatst bij een station met overkapping. Meerdere UFC’s sluit je aan op een 3*250 A of 630A aansluiting. Het klantstation/ transformatorstation is aangesloten op het middenspanningsnet.
Range ➽ 350kW en hoger
Dit is op dit moment nog volop in ontwikkeling en met name voor de zware logistiek interessant.
Ontwikkeling in vermogens
Snelladen ontwikkelt zich snel. Wat we als ‘snel’ ervaren verandert. Tot een paar jaar geleden werden voornamelijk 50-kW-snelladers geplaatst. Inmiddels is de standaard 175 kW. Door enkele exploitanten wordt zelfs een 350-kW- snellaadnetwerk uitgerold.
Welk vermogen waar wordt geplaatst, staat niet vast. Zo zijn er aanbieders die laders van 175 kW neerzetten op locaties waar je kort parkeert, en aanbieders die laders van 100 kW plaatsen bij een corridor.
Welke uitdagingen spelen er rond snelladen?
Bij het plaatsen van snelladers zijn er over het algemeen vier grote uitdagingen:
Het traject start vaak met het vinden van een stuk grond waar snelladers geplaatst kunnen worden. Ideale locaties zijn locaties met hoge verkeersintensiteit of bepaalde bestemmingen, maar onbebouwde grond is schaars en er zijn vaak andere vormen van grondexploitatie die op de korte termijn meer geld opbrengen. Ook als het gemeentegrond is, vergt het nog de nodige overreding om de collega’s van grondzaken mee te krijgen. Als de kortparkeerladers op bestaande parkeerplaatsen worden geplaatst, is bovenstaande zoektocht niet nodig. Wel moet je dan afspraken maken over het eigendom van de laders, de aansprakelijkheid en het grondgebruik.
Om een snellaadinfrastructuur van de grond te krijgen, moeten alle deelnemende partijen het eens zijn over ontwikkeling en uitvoering. Er spelen veel partijen een rol, dus dit moet je zeker niet onderschatten. Ook is het zo dat nog niet alle gemeentelijke afdelingen de urgentie voelen; we kijken immers vooruit naar een behoefte op de langere termijn. Een centraal aanspreekpunt kan uitkomst bieden.
Als er een locatie is gevonden, is het vervolgens de vraag hoe ver deze van het bestaande net af ligt en of er voldoende capaciteit op het net is. Met het leggen van kabels, kun je de afstand overbruggen. Netbeheerders hebben hier in principe een termijn van 18 weken voor nodig. In de praktijk kan dit om diverse redenen een stuk langer duren. Vaak omdat er geen capaciteit op het net beschikbaar is. Dit is een groot issue, nieuwe vereiste zware aansluitingen zijn moeilijk te realiseren en kleinverbruik aansluitingen als tijdelijke oplossing kunnen niet onbeperkt worden aangevraagd. Ga altijd het gesprek aan met de netbeheerder om de mogelijkheden te bespreken.
De businesscase van de kortparkeerladers is iets beter dan die van de ultra fast chargers omdat de aanschafkosten lager zijn en de netaansluiting kleiner is. Het aanleggen van een snellaadstation vraagt om een grote investering die alleen op de lange termijn terug kan worden verdiend. Er is wel een verschil tussen de binnenstedelijke snellaadstations en de snellaadstations langs snelwegen. Deze laatste is naar verwachting eerder winstgevend.
Ook zullen niet alle EV-rijders makkelijk gebruik maken van snelladers, omdat de laadkosten aanzienlijk hoger zijn dan bij regulier laden. Zeker voor mensen die een elektrische auto voor privégebruik hebben, zal dit een drempel zijn. Zij zullen alleen in geval van nood snelladen. Op dit moment is 80% van alle elektrische voertuigen voor zakelijk gebruik. Hier spelen de kosten per kilometer een minder belangrijke rol. Het is uiteindelijk aan de exploiterende partij om te bepalen of de business case interessant is.
Welke partijen zijn betrokken bij snelladen?
Bij snellaadinfrastructuur zijn meerdere markt- en overheidspartijen betrokken. De rollen en belangen van deze partijen verschillen van elkaar. Zij zijn ook in verschillende fases tussen aanvraag, realisatie en uiteindelijk exploitatie betrokken.
De belangrijkste stakeholders zijn:
De EV-rijder heeft, zoals eerder aangegeven, vier verschillende redenen om van snelladen gebruik te maken. Het is in het belang van de EV-rijder dat er voldoende snelladers zijn, dit verhoogt namelijk enerzijds de betrouwbaarheid van de totale laadinfrastructuur en anderzijds de keuzevrijheid tussen verschillende vormen van laden. Daarnaast helpt de aanwezigheid van snelladers bij de overstap naar een elektrisch voertuig. Als automobilisten met benzineauto’s deze op steeds meer plekken zien staan, kunnen ze gaan overwegen over te stappen.
Op de markt zijn drie soorten partijen actief. Ze hebben verschillende redenen om snelladen aan te bieden:
- Bedrijfsmodel
Het aanbieden van een snelle infrastructuur is voor veel marktpartijen een zelfstandige commerciële activiteit. Voorbeeld hiervan zijn Fastned, Allego, Vattenfall, Engie, en oliemaatschappijen die naast de traditionele brandstoffen ook snelladen aanbieden zoals Shell en Total - Noodzaak van een dekkend netwerk
Autobouwers zoals Tesla en Ionity (joint venture van BMW, Daimler, Ford en Volkswagen) zien het plaatsen van snelladers als een noodzaak om de uitrol van elektrisch vervoer te stimuleren en maken een eigen laadinfrastructuur als onderdeel van hun propositie. Tesla doet dat nu nog alleen voor het eigen merk. Bij Ionity krijgen de ‘eigen merken’ korting op de laadprijs, maar zijn de laders wel toegankelijk voor alle merken. - Aanvullende dienst
Een aantal aanbieders ziet het aanbieden van een snelle laadinfra als een aanvullende dienst op de normale producten en/of diensten om daarmee klanten aan te trekken. Het gaat hier bijvoorbeeld om supermarkten die een halfuur gratis snelladen aanbieden. Een ander voorbeeld hiervan zijn snelladers bij autodealers.
Het aanleggen van snelladers duurt vaak langer dan de realisatie van reguliere laadpalen. Dat komt vooral doordat snellaadstations niet aangesloten kunnen worden op het laagspanningsnetwerk. Gezien de hogere vermogens kan het voorkomen dat projecten langer zullen gaan duren dan de wettelijke doorlooptijd. Het is van belang dat de netbeheerder zo vroeg mogelijk wordt betrokken, zodat de doorlooptijd tijdig in kaart gebracht wordt. Voor snelladen is behoorlijk wat stroomcapaciteit nodig en het verschilt per locatie of en hoe de netbeheerder die kan leveren. Als er te weinig capaciteit is, moet er een nieuw onderstation worden bijgebouwd. Hiervoor moeten werkzaamheden in het bestaande net worden uitgevoerd of nieuwe kabels worden aangelegd. Dat is een langdurig proces. Bovendien kunnen de netbeheerders binnen de huidige wet- en regelgeving pas in actie komen als er een getekende offerte binnenkomt. Het is voor netbeheerders niet kostenefficiënt om voor verschillende aanbieders kabels te moeten trekken.Bij voorkeur willen zij dus in één keer een robuuste ondergrondse infrastructuur voor de toekomst aanleggen. De diverse rechtszaken tussen verschillende aanbieders langs de snelweg werken onzekerheid in de hand. De aangekondigde actualisering van het rijksbeleid in 2024 rond verzorgingsplaatsen en tankstations is dan ook erg wenselijk.
Gemeenten focussen zich op dit moment voornamelijk op de uitrol van reguliere laadpalen. Toch zullen zij in toenemende mate een rol gaan spelen bij de aanleg van snellaadinfrastructuur. Hun beleid moeten ze vastleggen in een integrale laadvisie die daar vaak voor moet worden geüpdatet. Daarnaast hebben gemeenten ook een beperkte rol bij het aanleggen van snellaadinfra op de hoofdwegen.
RWS heeft alleen een rol bij de snelladers langs snelwegen.
De provincie kan in verschillende rollen actief zijn bij snellaadinfrastructuur. Ze kan een adviserende rol richting gemeenten op zich nemen zoals Gelderland en Overijssel hebben gedaan. Daarnaast zijn provincies onderdeel van de NAL-regio’s. In die hoedanigheid zullen ze beleid maken voor regionale laadinfrastructuur. Tot slot zijn sommige provincies beheerder of eigenaar van de verzorgingsplaatsen en tankstations langs provinciale wegen.