Rotterdam telt bijna drieduizend laadplekken voor elektrische auto’s, maar tot voor kort was er slechts sprake van één specifiek laadplein. In het kader van de Proeftuin Slimme Laadpleinen zijn er in één klap vier bijgekomen, bij elkaar goed voor 36 laadplekken. Hans Velt, senior adviseur mobiliteit bij de gemeente Rotterdam, blikt terug op het realisatieproces.
Het was de overheidssubsidie van de Proeftuin Slimme Laadpleinen die de gemeente Rotterdam aan het denken zette. “Samen met ENGIE, onze huidige concessiehouder voor openbare laadinfrastructuur, hebben we de mogelijkheden bekeken”, vertelt Velt. “Dat was zeer nuttig, want zo kregen we een goed beeld van de technologische mogelijkheden en de kosten.” Vanuit haar verantwoordelijkheid voor het hele concessiegebied heeft Rotterdam belangstelling in de regio gepolst om mee te doen aan één gecoördineerde subsidieaanvraag. Wel zo effectief. Gouda en Schiedam haakten uiteindelijk aan. In juli 2019 ging een gezamenlijke aanvraag de deur uit voor tien laadpleinen: vier in Rotterdam, vier in Gouda en twee in Schiedam.
Forse operatie
Na toekenning van de subsidie in augustus 2019 konden de voorbereidingen voor de realisatie in gang worden gezet. In Rotterdam is één regulier slim laadplein aangelegd en drie slimme laadpleinen met één of meer 4 DC-laders¹. De vier laadpleinen zijn geschikt voor Vehicle to Grid² (V2G).
“Een forse operatie”, blikt Velt terug. “Het aanleggen van een laadplein is complexer dan een losse laadpaal. Je hebt te maken met het vermogen van de meterkast, de kast zelf, de locaties, we hebben er een landschapsarchitect bij betrokken, er moet een schouw worden gehouden en voor de aannemer is het niet op voorhand duidelijk wat hij onder de grond tegenkomt bij het realiseren van de netaansluiting. We hebben drie fabriekstesten uitgevoerd en, alleen in Rotterdam al, drie testen op locatie. De gemeente Rotterdam heeft de intensieve samenwerking tussen de netbeheerder, de marktpartij van de laadpalen en de aannemers gecoördineerd, met als resultaat dat in Rotterdam, Gouda en Schiedam gezamenlijk tien laadpleinen vrijwel tegelijk zijn gerealiseerd.”
Technologische uitdagingen
En dan zijn de technologische uitdagingen nog niet eens benoemd. Velt: “Het lastige is dat de V2G-techniek nog niet is uitontwikkeld en dat de markt voor DC-palen niet breed is. Daarom is ElaadNL betrokken bij de technische specificaties van de V2G DC-laders. Er heeft veel afstemming plaatsgevonden tussen ons, ENGIE en ElaadNL in de zoektocht naar de juiste V2G DC-lader. Vanwege het innovatieve karakter vergt het plaatsen van de slimme laadpalen bovendien veel afstemming met betrokkenen qua aansluitingen en software. Zelfs in de testfase van de pleinen liep ENGIE nog tegen technische vraagstukken aan.”
Wekelijks overleg
Achteraf, stelt Velt, hebben alle betrokkenen het realisatietraject ietwat onderschat. “Aan de subsidie was een planning gekoppeld en dat hield in dat er tijdsdruk was. Toen we op bepaalde punten dreigden vast te lopen, hebben we wekelijks een online update-meeting ingelast. Daarbij hadden we alle ketenpartners bij elkaar en werden sommige vragen ter plekke beantwoord. Met de wijsheid van nu zeg ik: dat hadden we van begin af aan moeten doen. Dat is een belangrijke les geweest.”
Rendabel?
Hoe nu verder in Rotterdam? “De gemeente Rotterdam heeft grote ambities op het gebied van elektrisch rijden; ook wij zien het aantal EV-rijders groeien”, verklaart Velt. “Er is daardoor een behoefte aan laadinfrastructuur, waar laadpleinen mogelijk deel van kunnen uitmaken. Vanuit maatschappelijk en organisatorisch oogpunt – ruimtelijke ordening, mogelijke voordelen van efficiënte aanleg, regulatie van de netcapaciteit en gebruikersgemak – hebben laadpleinen zeer waarschijnlijk meerwaarde, maar er zijn ook aanzienlijk meer kosten mee gemoeid. Kostentechnisch gezien is er nog geen goede businesscase van te maken. We gaan de komende tijd leren wat de potentie is van deze slimme laadpleinen. In dat opzicht is deze investering interessant.”
¹ DC is gelijkstroom.
² Het terugleveren van stroom van een auto naar het net.
Fotografie: Eric Fecken