Strategische keuzes per laadlocatie

Kies je een regulerende of juist actieve rol? Ga je privaat laden aanjagen of juist niet? Dit zijn voorbeelden van strategische keuzes die je bij deze stap gaat maken, toegespitst op de verschillende laadlocaties.

Grofweg maak je de volgende keuzes:

  • Laadpunten op publieke grond: in hoeverre ga je actief laadinfra realiseren en in hoeverre ga je reguleren of faciliteren dat burgers, lokale ondernemers en marktpartijen op publieke grond laadpunten realiseren en gebruiken? Als je zelf de realisatie doet, moet je keuzes maken over de plaatsingsstrategie, het uitvoeringsmodel en het type laadpunten.
  • Laadpunten op private grond: ga je grondeigenaren faciliteren of stimuleren om laadpunten te realiseren en semi-publiek open te stellen?

Per laadlocatie maak je publieke en private laadoplossingen concreet. In het format ‘Integrale laadvisie’ kun je alle keuzes en maatregelen in een handig overzicht invullen.

Overzicht gebruikersgroepen en laadoplossingen per laadlocatie:
- Klik voor een vergroting -

In het format Integrale Laadvisie kun je het overzicht laadoplossingen en gebruikersgroepen per laadlocatie invullen om overzicht te geven van de opgave en rolbepaling. Tel hier in ieder geval de opgave die je bij stap 4 in kaart hebt gebracht op voor de verschillende gebruikersgroepen. Geef aan hoe je met de laadoplossingen aan de slag gaat: voor welke gebruikersgroep is de oplossing bedoeld en welke rol neem je: geen actieve rol, ondersteunend met faciliterende en regulerende acties, of zelf realisatie in gang zettend (voor publieke laadoplossingen).

Hier ligt de grootste laadbehoefte van personenauto’s en bestelbussen. De basis is regulier laden tijdens langer verblijf, thuis of op werk-/bezoeklocaties. Dit kun je strategisch aanvullen met publiek toegankelijke kortparkeerladers, als alternatief bij kortere verblijven (van bezoekers of specifieke gebruikersgroepen als taxi’s) of als back-up als reguliere publieke laadpunten drukbezet zijn.

Als mensen op eigen terrein kunnen laden of dit aanbieden aan hun bezoekers of klanten, dan heeft dat de voorkeur. Je kunt de realisatie van private laadinfrastructuur en semi-publieke openstelling actief aanjagen. Als je signalen krijgt dat woningeigenaren of gebouweigenaren hier tegen obstakels aanlopen, kan dat reden zijn om als gemeente extra actie te ondernemen.

Publieke laadpunten in de openbare ruimte geven laadzekerheid, vooral voor de EV-rijders die geen eigen terrein hebben waar ze een laadpunt kunnen plaatsen en bezoekers. Als gemeente ben je verantwoordelijk om deze plaatsing vorm te geven, minstens door te faciliteren dat marktpartijen plaatsen en te reguleren waar laadpalen geplaatst kunnen worden.

Als er behoefte vanuit lokale ondernemers is om laden te combineren met kort verblijf of je ziet vanuit monitoring en prognoses dat de druk op publieke laadpunten hoog is, kun je actief aan de slag gaan met kortparkeerladers met stimulering van private realisatie en faciliteren of initiëren van publieke kortparkeerladers.

Private laadpunten zijn de verantwoordelijkheid van eigenaren van woningen en gebouwen, maar je kunt de volgende maatregelen uitvoeren of onderzoeken.

  • Verlengd private aansluiting (VPA). Gemeenten kunnen EV-rijders toestaan om zelf een oplaadpunt op straat te realiseren. Mogelijke voorwaarden voor deze VPA’s zijn dat het oplaadpunt praktisch inpasbaar is en de afstand tot de huisaansluiting klein. Veel gemeenten zien af van deze optie, vanwege veiligheidsrisico’s (bijvoorbeeld losliggende kabels over de stoep) en het grijze gebied bij handhaving. Ook de NAL-regio’s ontraden om laden op VPA toe te staan, maar iedere gemeente kan dit zelf bepalen. Zie het Afwegingskader Verlengd-Privaat Laden van NKL Nederland
  • Informatie en communicatie. Je kunt investeren in informatie over laden op eigen grond en bijvoorbeeld coaches inzetten bij VVE’s en ondernemersverenigingen, zie bijvoorbeeld de brochure van G4 voor VVE’s in de MRA-E Toolkit. Een andere optie is adviseren en informeren over de aanvraag van laadpunten bij parkeerterrein en -garages van woningcorporaties.
  • Semi-publiek laden stimuleren. Op terrein van private grondeigenaren. Of je kunt binnen concessies of opdrachtmodellen de CPO een financiële prikkel geven om semi-publieke laadlocaties te stimuleren. De gemeente Utrecht experimenteert hiermee.

Zie ook de Handreiking Privaat Laden van NKL.

Veel gemeenten hebben al een groeiend publiek laadnetwerk. Op welke locaties plaats je reguliere laders, met welke aanleiding en via welk contract? Hier lees je over de keuzes en afwegingen.

Ga je zorgen voor toegankelijke laadpalen voor lange (> 6 m) en hoge (> 2,40 m) bestelbussen en maak je gebruik door mobiele werktuigen mogelijk?

Zie ook NKL Handreiking Veilig gebruik van openbare laadpalen op bouwplaatsen en deze informatiepagina bij gebruik van laadpalen voor werkzaamheden.

Wanneer ga je over tot de plaatsing van een openbaar laadpunt? Hiervoor zijn verschillende strategieën. Veel gemeenten zijn in de afgelopen jaren verschoven van een aanvraaggestuurde strategie naar pro-actieve of datagedreven plaating. Zie voor meer achtergrond bij de plaatsingsstrategieën de Verdieping plaatsingsstrategie.

De gewone laadpaal met 2 laadpunten is dominant in het straatbeeld. Deze is zeer geschikt om rendabel te plaatsen en exploiteren, en draagt bij aan een dekkend netwerk van publieke laadpunten.

Je kunt ook kiezen voor laadpleinen, om het netwerk te verdichten of voor integratie van laadpunten in andere objecten om de impact op de openbare ruimte te verkleinen. Deze afweging kun je per wijk of situatie maken.

Laadpleinen zijn meestal duurder om te plaatsen en exploiteren en kunnen dus aanvullende investering en/of minder inkomsten uit openbare laadinfra betekenen voor gemeenten. Hier kun je bewust voor kiezen, als inpassing in de openbare ruimte een belangrijk uitgangspunt is.

Zie het NKL kennisoverzicht laadpleinen en de Handreiking Anders laden om je te verdiepen in deze afweging.

Het uitvoeringsmodel bepaalt hoe je realisatie regisseert in jouw gemeente. De drie belangrijkste modellen zijn het concessiemodel, het opdrachtmodel en het openmarktmodel. De laatste legt het initiatief meer bij de markt, voor wie je het mogelijk maakt om te plaatsen.

Kijk bij Uitvoeringsmodellen voor meer informatie hoe je de afweging maakt voor het juiste uitvoeringsmodel en zie ook het Aanbestedingsoverzicht van NKL voor de verschillende type uitvoeringsmodellen door het land heen en hun belangrijkste eigenschappen.

Kortparkeerladers kunnen als aanvulling op het reguliere publieke laadnetwerk een back-up vormen voor personenauto’s en bestelbussen. Voor specifieke gebruikers kunnen ze de drempel verlagen om over te stappen naar elektrische voertuigen, omdat ze meer opties en laadzekerheid geven tijdens werktijden. Strategische keuzes hierbij zijn:

  • Ga je de private ontwikkeling en semi-publieke openstelling van kortparkeerladers stimuleren op bezoeklocaties (retail, cultuur, attracties, horeca)?
  • Ga je actief publieke kortparkeerladers realiseren, en zo ja waar en in welk uitvoeringsmodel? Zie de online handreiking plaatsen snelladers van NKL Nederland voor de keuzes die je hier kunt maken (kijk bij ‘snelladers bij parkeervakken’).

Wil je een rol spelen in de realisatie van laadpunten door ondernemers op eigen terrein? Werk je mee aan collectieve laadpleinen als realisatie op eigen terrein niet haalbaar is? Dit zijn voorbeelden van keuzes voor bedrijventerreinen. Hier lees je meer over je rolbepaling en mogelijke stimulerende maatregelen.

Zie ook de NAL-Handreiking Laden op Bedrijventerreinen voor achtergronden. De NAL-Handreiking Generieke aanpak bedrijventerreinen helpt met een concrete aanpak.

Hierbij spelen de volgende factoren een rol:

  • Omvang en samenstelling bedrijventerreinen
    Een logische keuze is om de focus te leggen op de bedrijventerreinen met de grootste laadopgave zie Stap 4). Kijk daarbij ook naar andere gebruikersgroepen met een grote (toekomstige) laadbehoefte, zoals taxi-remises, bouwhubs van aannemers, OV-vervoerders en touringcaroperators of andere ondernemers op eigen terrein bevinden.
  • Urgentie transitie voor jouw gemeente
    Worden lokale ondernemers ‘getroffen’ door beleid als zero-emissiezones in de eigen of naburige gemeente(s) en Schoon en Emissieloos Bouwen? Andere factoren die meespelen zijn netcongestie, ruimtegebrek (door hoge bebouwingsgraad) en kennisgebrek over de bedrijventerreinen en de gevestigde ondernemers. Je kunt dit verder onderzoeken en door bedrijventerreinen en individuele ondernemers te bevragen.

Op basis van bovenstaande argumenten kun je kiezen voor de volgende rollen:

  1. Reactieve rol. De impact van beleid en obstakels is relatief beperkt; ondernemers worden in beperkte mate geraakt door ZE-zones en er is nog genoeg ruimte en tijd voor ondernemers om de stap naar uitstootvrij te maken. Je kunt je dan beperken tot een reactieve rol waarbij je vragen van ondernemers helpt beantwoorden en je eventueel deel kunt nemen aan regionale initiatieven die ondernemers op weg helpen.
  2. Reactief faciliterende rol. De urgentie voor ondernemers is hoog, maar je eigen capaciteit of middelen zijn beperkt. Je richt je op actieve informatievoorziening en het linken van ondernemers aan kansen, zoals regionale aanpak bedrijventerreinen en subsidiemogelijkheden vanuit provincie of Rijk. Zelf zorg je ervoor dat in langetermijnplanningsprocessen de laadbehoefte op bedrijventerreinen adequaat wordt meegenomen.
  3. Actieve faciliterende rol. De urgentie voor ondernemers is hoog en er is mandaat om ze actief te ondersteunen (dit is vaak in gemeenten die een ZE-zone in te voeren). Je inventariseert de lokale behoefte en biedt advies aan de individuele ondernemers of een collectief. Je onderzoekt of de gemeente een rol heeft in de realisatie van collectieve laadpleinen, op private of openbare grond.
  4. Realiserende rol. Je hebt al scherp dat bedrijventerreinen een forse opgave hebben en wil een actieve rol nemen om de kansen van bedrijfslocaties en collectieve laadpleinen te benutten.

Aanvullend kun je nog kiezen voor de volgende maatregelen.

  • Faciliteren van realisatie en openstellen van laadpunten door bv. informatie- en adviesvoorziening op maat en ‘matchmaking’ voor laden bij de buren.
  • Stimuleren door mee te investeren of financieren in mitigerende maatregelen die ondernemers aanvullend moeten treffen.
  • Stimuleren van ondernemersrol om energy hubs te realiseren, waarbij ondernemers gezamenlijk hun vermogensvraag managen en op een (virtueel) gedeelde netaansluiting de restcapaciteit optimaal benutten.

Zie de NAL Handreiking Depotladen voor meer achtergrond waar bedrijven mee te maken krijgen als ze eigen laadinfrastructuur voor hun wagenpark realiseren.

Ook het Onderzoeksrapport Laden voor logistiek bij beperkte netcapaciteit en de uitwerking van zes praktijkvoorbeelden geven een beeld welke acties hierbij horen.

Een collectief laadplein op een bedrijventerrein kan worden gebruikt door meerdere bedrijven en op private of publiek grond gerealiseerd worden. Werk je hier aan mee? En zo ja, welke randvoorwaarden stel je?

Waarom collectieve laadpleinen ondersteunen?

Redenen om de realisatie van collectieve laadpleinen te ondersteunen zijn:

  • Er is te weinig fysieke ruimte op het terrein van een groot aantal ondernemers.
  • Netcongestie speelt een rol op het bedrijventerrein en wordt verergerd als alle individuele bedrijven nieuwe/zwaardere netaansluitingen aanvragen. Met een collectief laadplein kan de vermogensvraag gebundeld worden en is in totaal minder netcapaciteit nodig.

Zie ook de Handreiking Laden op Bedrijventerreinen van de NAL om gedeelde laadinfra mogelijk te maken. Zie ook de NAL-publicatie Laden bij de buren voor de juridische consequenties.

Voorbeelden van laadinfra onderweg zijn snelladers bij tankstations, snellaadstations en heavy-duty laadpleinen. Op welke plekken wil jouw gemeente dit realiseren? En welke rol neem je daarbij aan? Hier lees je over de keuzes en stimulerende maatregelen op deze locaties.

Of laadinfra onderweg gaat spelen in jouw gemeente, hangt vooral af van de ligging. Er is met name behoefte aan laden onderweg bij locaties langs corridors van gemeentelijk, regionaal en landelijk/Europees belang.

Publiek toegankelijke laadinfra onderweg geeft EV-rijders de zekerheid om ook bij langere ritten op tijd bij te kunnen laden en stimuleert de overstap naar elektrisch rijden. Deze laadinfra is niet zozeer gericht op je eigen bewoners en ondernemers, maar op de particuliere en bedrijfsmatige bezoekers en voor mobiele werktuigen. Met laadinfra onderweg draagt jouw gemeente dus bij aan een dekkend basisnetwerk op grotere schaal.

Dit hangt af van de onderstaande factoren:

  • Grootte van de laadopgave onderweg
    De laadbehoefte die je in Stap 4 in kaart hebt gebracht geeft een eerste indicatie. Wat verwacht je voor personenauto’s? En welke corridor-laadbehoefte voor vrachtvoertuigen is er?
  • Corridors
    Liggen er doorgaande wegen en/of logistieke corridors in jouw gemeente? Dan is jouw gemeente in beeld voor zoeklocaties voor onderweg laden. Dat is ook het geval als jouw gemeente een zero-emissiezone krijgt of in de buurt ligt van gemeenten met een ZE-zone.
  • Geschikte locaties
    Voor personenauto’s en bestelbussen zijn met name verzorgingsplaatsen en tankstations in beeld, aangevuld met nieuwe locaties voor snellaadstations. Voor zwaardere voertuigen wordt gekeken naar geschikte verzorgingsplaatsen (qua omvang en toegestane verblijfsduur), truckparkings en nieuwe geschikte locaties voor heavy-duty laadpleinen.

    Liggen er geschikte locaties voor onderweg laden in jouw gemeente? Dan is het zaak om te bepalen hoe je de plaatsing van snellaadstations of heavy-duty laadpleinen wil reguleren, faciliteren of stimuleren.
  • Regionale en landelijke samenwerking
    Sommige NAL-regio’s zoeken gezamenlijk naar laadlocaties. De komende jaren wordt hierin meer landelijke en regionale regie verwacht. Jouw gemeente kan hierdoor gevraagd worden om actief mee te zoeken naar locaties, grond beschikbaar te stellen of de omgeving geschikt te maken.

Lees hierna met welke maatregelen je kunt stimuleren, faciliteren of reguleren.

Stimulerende en faciliterende maatregelen snelladers onderweg

Je kunt snellaadlocaties op publieke grond mogelijk maken, waarbij je moet nadenken over het uitvoeringsmodel en de plaatsingsstrategie. Ook kun je marktinitiatief faciliteren, door pro-actief na te denken hoe je omgaat met locatievoorstellen en hoe je meedenkt over de effecten op de omgeving en optimale inzet van een laadlocatie voor onderweg.

Zie voor snellaadstations bestelbussen (en heavy-duty laadpleinen voor vrachtwagens) ook de Aandachtspunten voor logistieke laadlocaties van NKL.

Regulerende maatregelen snelladers

Een regulerende maatregel is snelladers opnemen als eis bij de uitgave van tankstationlocaties op gemeentelijke grond. Op de realisatie van snelladers of snellaadstations op private grond heb je als gemeente maar beperkt grip, zie ook de Handreiking Snelladen en de omgevingswet van NKL. Je kunt bijvoorbeeld expliciet zoekgebieden aanwijzen voor snelladers of beperkingen stellen aan de bouwwerken en parkeerimpact bij snelladers. Als strategische keuze kun je opnemen welke sturingsmiddelen uit deze handreiking je als gemeente hiervoor wilt inzetten.

Vanaf 2028 worden de eerste heavy-duty laadpleinen op of nabij verzorgingsplaatsen verwacht. Ook nieuwe locaties nabij corridors worden onderzocht, op beschikbaarheid en aanwezig netvermogen. Dit kan ook op bedrijventerreinen zijn als die nabij vrachtcorridors liggen, waardoor een overlap met collectieve laadpleinen kan ontstaan.

In 2025 voeren de NAL-regio’s een regionale analyse uit voor de laadbehoefte van vrachtwagens onderweg. Hier zullen ze gemeenten langs corridors bij betrekken.
Als dit jouw gemeente betreft, kun je deze zoektocht faciliteren voor pro-actief na te denken hoe je omgaat met locatievoorstellen, de zoektocht naar private en publieke grond, en mee te denken over effecten op de omgeving en optimale inzet van een laadlocatie voor onderweg.

Ook kun je faciliteren door pro-actief na te denken hoe je omgaat met locatievoorstellen en mee te denken over effecten op de omgeving en optimale inzet van een laadlocatie voor onderweg.

Zie ook de Aandachtspunten voor logistieke laadlocaties van NKL.

Op de realisatie op private grond heb je als gemeente maar beperkt grip, zie ook de Handreiking Snelladen en de omgevingswet van NKL. Je kunt bijvoorbeeld expliciet zoekgebieden aanwijzen voor snelladers of beperkingen stellen aan de bouwwerken en parkeerimpact bij snelladers. Als strategische keuze kun je opnemen de sturingsmiddelen uit deze handreiking je als gemeente hiervoor wilt inzetten.

Voor achtergrond bij de vereisten voor heavy-duty laadpleinen zoals Logistiek Laden die uitrolt, zie ook de Locatievisie Logistiek Laden.

Uitvoerders van bouwwerkzaamheden moeten zelf zorgen voor laadinfra voor bouwlogistieke voertuigen en mobiele werktuigen. Door netcongestie kunnen problemen ontstaan met tijdelijke aansluitingen of de relatief lage vermogens. Gemeenten kunnen dan actief regie nemen voor het laden op of nabij de bouwplaats.

  • Stimulerend kun je een uitvoerder helpen bij het tijdig aanvragen van de netaansluiting, of de mogelijkheden voordat gronduitgifte plaatsvindt inzichtelijk maken. Ook kun je de (tijdelijke) beschikbaarheid van laadpunten in de buurt voor mobiele werktuigen faciliteren, zowel publieke als private laadpunten. Ook kun je onderzoeken welke gemeentelijke aansluitingen (bv. van infrastructurele kunstwerken of markt-/evenementen-aansluitingen) beschikbaar gesteld kunnen worden.
  • Regulerend kun je nadenken over regels om vervoer naar en gebruik van batterijen op bouwplaatsen in goede banen te leiden. Regulering kan ook de vorm van heldere kaders voor het gebruik van openbare laadpunten. Zie de NKL Handreiking Veilig gebruik van openbare laadpalen op bouwplaatsen.

Zie voor achtergrond wat je als overheid kunt doen bij Op Weg Naar SEB.

Hebben vaartuigen in jouw gemeente ook behoefte aan laadinfra? Neem dan in je laadvisie mee dat je hier beleid voor ontwikkelt en oog houdt op de overlap van vermogensvraag met andere laadoplossingen. Naar verwachting wordt dit in de komende jaren vooral vanuit walstroomontwikkeling interessant in havengebieden.