Uitvoering en financiering

De uitvoering van de laadvisie vraagt om capaciteit, organisatie en financiering. Beschrijf daarom in je laadvisie hoe je dit gaat aanpakken aan de hand van de volgende onderwerpen.

Gemeentelijke organisatie

Wie zijn er bestuurlijk en ambtelijk verantwoordelijk voor het laadbeleid? Leg dit expliciet vast. Met de uitgebreide scope in gebruikersgroepen en laadlocaties, komt er mogelijk verantwoordelijkheid bij meerdere wethouders te liggen. Zo hebben sommige gemeenten verschillende wethouders voor bv. mobiliteit en duurzaamheid, dit hangt af van de portefeuille-verdeling in jouw gemeente.

Ambtelijk zullen meer afdelingen en collega’s betrokken zijn. Betrek hen bij de laadvisie en de uitvoering van het laadbeleid en definieer goed op welke onderwerpen je samen optrekt. In het format Integrale laadvisie vind je veelvoorkomende afdelingen en onderwerpen.

Samenwerkingspartners

Benoem de regionale en landelijke samenwerking die je opzoekt. Daarnaast kun je aangeven met welke organisaties, initiatieven en coöperaties in de gemeente je optrekt om je gebruikersgroepen te bereiken en draagvlak te krijgen voor de oplossingen.

Monitoring

Je houdt grip op de opgave door het verbruik van publieke laadinfrastructuur te monitoren en analyseren. Maak hierbij gebruik van de kennis in NAL-verband en van diverse kennisinstellingen (zoals de Hogeschool van Amsterdam) die ervaring hebben met analyse en duiding van dit soort gegevens. Leg in alle overeenkomsten met exploitanten van publieke laadinfrastructuur vast dat je als gemeente data-eigenaar bent van de gebruiksdata van laadpunten. Maak afspraken hoe je deze data, conform AVG, ontvangt en analyseert.

Financiering

Welke investeringen verwacht je en welke financiële dekking is daarvoor beschikbaar? De investeringen hangen af van het gekozen uitvoeringsmodel voor publieke laadpunten, aanvullende ambities en de verwachte ambtelijke inzet.

Loop de volgende punten na:

  • Algemeen gesteld zijn reguliere publieke laadpunten rendabel te exploiteren. Binnen een concessiemodel of openmarktmodel hoeven gemeenten meestal niet bij te dragen en krijgen ze steeds vaker zelfs een inkomstenafdracht. In het opdrachtenmodel doet een gemeente nog wel zelf de investering, maar int zij ook de inkomsten van het publiek laden, waardoor de exploitatie neutraal of positief is. Zie voor meer achtergrond de informatie over Uitvoeringsmodellen.
  • Voor publieke snelladers (bij kortparkeerladers of snellaadstations) zijn de investeringen en bedrijfskosten hoger en is het sterk afhankelijk van de locatie of de exploitatie rendabel is of dat er een gemeentelijke bijdrage nodig is. Het advies is hier om zelf een inschatting te maken en eventueel geld te reserveren voor de realisatie.
  • Hetzelfde geldt wanneer je specifieke eisen wilt stellen aan de inpassing van laadinfrastructuur in de openbare ruimte, bijvoorbeeld in de vorm van laadpleinen of geïntegreerd in straatmeubilair. Als je dit wilt, is het goed om in kaart te brengen hoeveel je per laadpunt bij moet dragen als gemeente.

Gemeenten dragen normaal gesproken niet bij aan de realisatie van private laadpunten, die verantwoordelijkheid ligt primair bij bewoners of ondernemers. Hiervoor zijn dus ook geen investeringen nodig. Omdat de investeringen soms nog wel een obstakel vormen voor private partijen, zijn er diverse subsidieregelingen van het Rijk en soms van provincies. Hier kun je inwoners en ondernemers op attenderen.

Voor de uitvoering van de laadvisie heb je ambtelijke capaciteit nodig. De uitgebreide scope kan ook extra medewerkers vragen, denk aan interne projectleiders of regisseurs op bedrijventerreinen.

De ambtelijke inzet varieert, maar de volgende gemiddelden zijn bekend. Een aanvraag voor een reguliere laadpaal verwerken kost naar schatting 8 uur per laadpaal. Dit is bestemd voor onder meer het nemen van het verkeersbesluit en het proces van afstemming en plaatsing.

Voor de realisatie van laadpleinen of snellaadpunten is het raadzaam om een projectleider aan te wijzen vanuit de afdeling Mobiliteit, Duurzaamheid of Ruimtelijke Ordening. Uit ervaring van gemeente Arnhem blijkt dat de ambtelijke capaciteitsbijdrage voor een laadplein ongeveer 40 uur is en voor een snellader ongeveer 20 uur. Dit is indicatief.

Stimulerende of faciliterende keuzes, bv. richting ondernemers en bedrijventerreinen, kunnen tot extra externe kosten leiden in de vorm van communicatie, begeleiding, advies, etc. Maak hiervoor een raming.

Voor dekking van de kosten kun je verschillende financiële stromen aanwenden. Ga in gesprek met de ambtelijk en financieel verantwoordelijken om de mogelijkheden te bespreken en samen een voorstel te maken richting je bestuurlijk opdrachtgever. Mogelijk bronnen zijn:

  • NAL-gelden en eventuele CDOKE-gelden voor de ambtelijke organisatie.
  • Inkomsten uit de concessiecontracten voor publieke laadpunten.
  • Energie-/duurzaamheids-fondsen met specifieke voorwaarden voor investeringen in laad- of energieinfrastructuur.