Wat kun je als gemeente doen?

Allereerst is het essentieel om te beseffen dat laadinfrastructuur op bedrijventerreinen van groot belang is voor jouw gemeente. Goede laadinfrastructuur heeft een positief effect op het vestigingsklimaat en de uitbreidingsmogelijkheden van bedrijventerreinen. Je maakt het als gemeente makkelijker voor ondernemers om de overstap te maken naar elektrische voertuigen als je ze met advies of financiële middelen ondersteunt. Ook het realiseren van publieke laadinfrastructuur is een middel om ondernemers te helpen.

Als gemeente kun je verschillende rollen en acties ondernemen om de basis op orde te krijgen. Je kunt private laadinfrastructuur stimuleren, maar ook de aanleg van laadinfrastructuur voor een geheel terrein collectief aanjagen. Het is daarom cruciaal om een bedrijventerreinenaanpak op te stellen.

Ook ben je als gemeente een belangrijke verbinder naar provincie en netbeheerder. Door de opgave voor bedrijventerreinen scherp in beeld te hebben, kunnen de juiste keuzes worden gemaakt voor uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnet.

Kijk daarbij allereerst naar jouw NAL-regio en de bedrijventerreinenaanpak die zij hebben opgesteld. In 2023 heeft de NAL Vliegende Brigade als aanvulling daarop een generieke aanpak bedrijventerreinen opgesteld voor de realisatie van logistieke laadinfrastructuur. Dit document kan als blauwdruk dienen voor een lokale aanpak richting bedrijventerreinen.

In de introductie verwijzen we al naar het belang van een bedrijventerreinenaanpak. Dit geldt zowel op regionaal als lokaal niveau. De generieke aanpak bedrijventerreinen van de Vliegende Brigade geeft een stappenplan om tot een dergelijke aanpak te komen. Wat in de meeste aanpakken terugkeert, zijn een aantal basisstappen: inventarisatie, onderzoek, advies, realisatie. Hierbij worden de eerste drie stappen aangeboden door de meeste overheden.

Tip:

Alle NAL-regio’s werken aan een bedrijventerreinenaanpak. Zij zijn ook aangesloten bij landelijk overleg om ervaringen en best practices uit te wisselen. Begin dus bij je NAL-regio, als basis van je bedrijventerreinenaanpak.

Inventariseer als gemeente onder meer waar hoeveel welke type bedrijven gevestigd zijn op jouw bedrijventerreinen. Breng de verwachte laadbehoefte in kaart, onderzoek de situatie rond netcongestie en kijk naar de organisatiegraad per bedrijventerrein.

Betrek je eigen collega’s van economie voor het lokale beeld van bedrijvigheid, organisatiegraad en belangrijke dossiers die spelen.

Lees meer: Wat is de laadbehoefte op bedrijventerreinen voor de laadbehoefte en Hoe ga je om met energiegebruik en netcapaciteit voor de netcongestie-situatie.

Ga in gesprek met ondernemers en ondernemersvereniging om de lokale behoefte in kaart te brengen, doe dit in afstemming met je collega’s van economie (bedrijfscontactfunctionarissen). Onderzoek op welke manieren jouw NAL-regio of provincie bedrijventerreinaanpakken ondersteunt. Die kunnen gericht zijn op logistiek laden in het bijzonder of verduurzaming en energiebehoefte in het algemeen.

Een mogelijkheid om ondernemers op weg te helpen is door ze van concreet advies te voorzien hoe ze de elektrificatie van het wagenpark kunnen aanpakken en laadinfrastructuur kunnen realiseren. Dit kan op individuele ondernemers gericht zijn, of een collectieve benadering hebben die zich richt op het zo efficiënt mogelijk invullen van gezamenlijk laad- en energiebehoefte.

Ook bepaal je hoe je betrokken bent bij de realisatie van laadinfrastructuur. Zo kun je actief adviezen opvolgen en monitoren hoe de realisatie van private laadpunten verloopt, ook om te leren voor je eigen aanpak.

Als de conclusie uit (collectieve) adviestrajecten is dat er behoefte is aan publiek toegankelijke laadinfrastructuur op een bedrijventerrein, kun je als gemeente bepalen hoe je ondersteunt in de openstelling van laadinfrastructuur op private grond en wat de mogelijkheden zijn op publieke grond.

Zie de generieke aanpak bedrijventerreinen voor het uitgebreide stappenplan.

Het realiseren van private laadinfrastructuur is de verantwoordelijkheid van ondernemers zelf. Als gemeente kun je ondernemers van advies of begeleiding voorzien om de juiste keuzes te maken. Deze ondersteuning kun je op individuele ondernemers richten of je kunt inzetten op collectieve benadering, waarbij ondernemers hun behoefte en krachten bundelen. De gedachte is dat hieruit oplossingen kunnen komen die efficiënt omgaan met schaarse fysieke ruimte en netcapaciteit.

De kern van een individuele aanpak is het mogelijk maken van advies richting individuele ondernemers over het realiseren van laadinfrastructuur. Logistiek makelaars kunnen een adviesrol goed vervullen, vooral in de eerste fase. Dit noemen we verkennend advies. Daarbij moeten in ieder geval de volgende onderdelen terugkomen:

  1. Verduurzaming logistieke sector voor ondernemer: landelijke ontwikkelingen, impact zero-emissiezones, lokaal beleid en mogelijkheden.
  2. Advies op maat voor de inzet van een elektrisch voertuig: inzet huidige voertuigen, plannen van ondernemer, kilometrages, TCO-berekening elektrisch voertuig, subsidies.
  3. Basiskennis van laden, denk aan type laden (AC/DC), publiek/privaat, (piek)vermogensvraag, netaansluiting en netcongestie.
  4. Advies over efficiënte(re) logistiek: betere planning, hubs, LEVs, modal shift, bundeling, etc.

Voor advisering en begeleiding die verder gaat is een adviesbureau aan te raden. Daar moeten naast bovenstaande punten ook de volgende onderdelen in terugkomen:

  • Mogelijkheden voor lokale opwek (zonne-energie, windenergie, etc.) en eventuele opslag.
  • Toepassing van slim energiemanagement binnen een bedrijf.
  • Toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.
  • Verdeling depotladen/snelladen/laden bij de buren.
  • Verdeling publiek, semipubliek en privaat laden.
  • Juridische en financiële aspecten.
  • Organisatievorm en formalisatie, om te komen tot realisatie.
  • Haalbaarheid (financieel en operationeel).

Zie de generieke aanpak bedrijventerreinen voor meer voorbeelden en aandachtspunten bij de ondersteuning van individuele bedrijven.

De kern van een collectieve aanpak is een integrale benadering op de verduurzaming van bedrijventerreinen en de energiebehoefte. Hier ligt de nadruk op oplossingen die het voor een (groep van bedrijven op een) bedrijventerrein mogelijk maken om te laden. Onderdeel hiervan kan zijn om gezamenlijk netcapaciteit te delen of vrij te spelen, door de laadprofielen op elkaar af te stemmen.

Het is cruciaal dat een regisseur de bedrijven samenbrengt en de collectieve opties inventariseert. Deze regisseur moet verstand hebben van energiesystemen en energieprofielen, omdat het in dit geval gaat om elektrificatie op een breder niveau (met mobiliteit, gebouwen, bedrijfsvoering, opwek, etc.).

Alle NAL-regio’s werken aan een bedrijventerreinenaanpak en stemmen dit af met provinciale trajecten voor de verduurzaming van bedrijventerreinen. Ook zijn de NAL-regio’s aangesloten bij landelijk overleg om ervaringen en best practices uit te wisselen. Begin dus bij je NAL-regio, als basis van je bedrijventerreinenaanpak.

Bij het delen van aansluitingen en vermogens kunnen gemeenten een verbindende en begeleidende rol spelen. Zie ook het Stappenplan Energiehubs van Netbeheer Nederland.

Ondernemers met laadinfra op eigen terrein kunnen die delen met gastgebruikers, zoals andere ondernemers op het bedrijventerrein, bezoekers, of hun logistieke dienstverleners. Dit is efficiënt voor bestaande laadinfra én goed voor de ruimte en capaciteit van het elektriciteitsnet. Een belangrijk argument voor bedrijven om private laadvoorzieningen semipubliek te maken is om (hoge) investeringen in laadinfra sneller terug te verdienen.

Bij het semipubliek maken van private laadinfra zijn verschillende gradaties mogelijk:

  • Gebruik door een selecte groep gastgebruikers, zoals leveranciers.
  • Gebruik door een grotere groep gastgebruikers, zoals leveranciers en bezoekers.
  • Gebruik door alle elektrische rijders, bijvoorbeeld met bepaalde venstertijden (overdag of juist ’s nachts, afhankelijk van de laadbehoefte van het bedrijf zelf).

Tip:

Ga actief op zoek naar logische matches.

Semipublieke openstelling met beperkte toegang kan op twee manieren worden geregeld:

  • Hardware: bijvoorbeeld door het plaatsen van een slagboom.
  • Software: in de backoffice van de laadinfra toegang geven aan specifieke gebruikers.

Goed om te weten: Een logistiek bedrijf met een intensieve operatie kan waarschijnlijk moeilijker laadinfra delen dan een bedrijf met een flink laadplein voor bestelbussen die vooral ’s nachts laden. Het openstellen van laadinfra voor derden is nieuw voor de sector. Standaarden voor het afrekenen van gebruikte kWh of voorrang bij het laden zijn nog niet ontwikkeld.

Je kunt bedrijven stimuleren door gesprekken te voeren over de kansen, mogelijkheden en knelpunten. Ook kun je bedrijven ondersteunen met juridische expertise om knelpunten te overwinnen. Een uitgebreide analyse van de aandachtspunten bij Laden bij de buren vind je hier.

Jouw NAL-regio kan helpen met de nodige informatie en expertise.

Transport en Logistiek Nederland (TLN), evofenedex, TVM Verzekeringen en de NAL hebben in 2024 de Modelovereenkomst Laadinfrastructuur beschikbaar gesteld voor ondernemers. Deze overeenkomst biedt duidelijke afspraken over het gebruik van de laadfaciliteiten van (collega-)vervoerders en/of verladers. Door duidelijke afspraken te maken over het gebruik van elkaars laadfaciliteiten, wordt de efficiëntie verhoogd en worden de mogelijkheden voor inzet van duurzaam vervoer uitgebreid.

Provincie Noord-Holland, gemeente Ouder-Amstel en logistiek ondernemer Deudekom zijn op initiatief van MRA-Elektrisch gaan samenwerken aan de realisatie van laadinfrastructuur voor (stads)logistiek.

Gemeente Ouder-Amstel (eigenaar van de laadpalen) en Deudekom (eigenaar van het terrein) hebben een gebruiksovereenkomst opgesteld. In deze gebruiksovereenkomst hebben zij afspraken vastgelegd rond het eigendomsrecht. Dit eigendomsrecht is in handen van de gemeente, volgens de concessieovereenkomst van MRA-E. In de reguliere situatie is dit automatisch het geval bij publieke laadpalen, omdat deze op gemeentelijke grond staan. Met een opheffing van het natrekkingsrecht in de gebruikersovereenkomst met Deudekom heeft de ondernemer nadrukkelijk afstand gedaan van recht op het eigendom. Zo blijven de laadpalen in handen van de gemeente.

Vanwege het concessiemodel en exploitatie door de exploitant is er alleen betalingsverkeer tussen de gebruiker van de laadpaal en de exploitant. Deudekom stelt haar terrein gratis beschikbaar voor plaatsing van de laadpalen. Er zijn dus geen aanvullende betalingen tussen Deudekom en gemeente, of tussen Deudekom en overige gebruikers van de laadpalen.

In veel gemeenten is de uitrol van reguliere laadpalen in de openbare ruimte ook mogelijk op bedrijventerreinen. Dit kan een oplossing zijn voor het laden van bestelbussen. Denk hierbij na over de volgende zaken:

  • Voor wie is dit een oplossing: voor bezoekers/klanten of mag het ook als overloop dienen voor ondernemers die het niet lukt om op eigen terrein te laden?
  • Welke impact heeft het op de parkeerdruk/verkeersoverlast op een bedrijventerrein?
  • Wil je laadvakken met een afwijkende afmeting realiseren om veiligheid te garanderen?
  • Wil je een locatieplan opstellen voor je bedrijventerreinen? En op welke manier kunnen ondernemers eventueel een laadpaal aanvragen?

Zie ook de aandachtspunten bij Laden van bestelvoertuigen in de bebouwde kom.

Ook de realisatie van kortparkeerladers of snelladers (zoals je die wellicht in bestaande contracten hebt geregeld) kun je met dezelfde checks uitbreiden naar de bedrijventerreinen in jouw gemeente.

Uit onderzoek en adviestrajecten uit je bedrijventerreinaanpak kan blijken dat publiek toegankelijke laadpleinen voor lokale ondernemers een gewenste oplossing zijn. Wanneer je grootschaliger laadpleinen wilt realiseren, bijvoorbeeld ook met hogere vermogens voor trucks, kun je kijken of de gemeente geschikte grond hiervoor in bezit heeft (als bestaand parkeerterrein, truckparking of nog in te richten kavels) en zou willen uitgeven – tijdelijk of permanent.

Belangrijk: Betrek hier vroegtijdig je collega’s bij van economie, gebiedsontwikkeling en/of vastgoed om goed in beeld te krijgen wat de plannen zijn met bestaande kavels! Grond is schaars, dus goede besluitvorming – ambtelijk of bestuurlijk – is vaak nodig.

Hieronder gaan we in op de vragen hoe je omgaat met marktpartijen die een laadlocatie willen ontwikkelen en hoe je marktpartijen daar zelf voor kunt interesseren.

Als gemeente kun je exploitanten stimuleren om laadinfra aan te leggen in de publieke ruimte. Onderzoek eerst waar de meeste behoefte aan is: een laadplein met reguliere laadpalen, een of meerdere DC-laders, of een combinatie.

Commerciële bedrijven benaderen gemeenten om laadinfra te ontwikkelen op publiek toegankelijke locaties. Zij verwachten dat hun dienst nu of op termijn winstgevend gaat zijn. De locatie die ze hiervoor op het oog hebben, kan zowel in privaat als publiek bezit zijn.

Op private grond heb je als overheid weinig sturing omdat laadinfra vergunningsvrij gebouwd en geëxploiteerd mag worden op grond met een verkeer/parkeer-bestemming of een bedrijfsbestemming.

Wanneer je als gemeente wordt benaderd door een partij die een laadplein wil realiseren op gemeentelijke grond, dan moet je dit kenbaar maken. Andere marktpartijen moeten de kans krijgen om ook hun interesse kenbaar te maken voor deze specifieke locatie. Zie ook het Stroomdiagram gronduitgifte snellaadlocatie en Didam-arrest voor de keuzes en vereisten bij gronduitgifte.

Zie voor meer informatie hierover ook de Handreiking Snelladen en de omgevingswet.

Laadinfrastructuur kan vergunningsvrij worden gerealiseerd volgens het Besluit Bouwwerken Leefomgeving. Ook de exploitatie is vergunningsvrij volgens het Besluit Activiteiten Leefomgeving. Dit betekent dat je als gemeente weinig directe zeggenschap hebt over laadpunten. Vergunningen zijn wel nodig voor eventuele aanvullende werkzaamheden of faciliteiten, denk aan:

  • Overkapping
  • Horeca-/winkel voorziening
  • Extra inritten/uitritten

Om een laadplein te ontwikkelen op een aangewezen locatie kun je de markt benaderen via een aanbestedingsprocedure. Toets eerst of dit niet in strijd is met al lopende concessies binnen jouw gemeente. Transparant aanbesteden kan met een van deze uitvoeringsmodellen:

Grond aan exploitanten verkopen: Je kunt bij nieuwe bedrijventerreinen of vrijkomende percelen grond verkopen aan laadpaalexploitanten. Het bestemmingsplan maakt de realisatie van laadinfra dan mogelijk. De enige sturingsmogelijkheid ná verkoop van percelen is een wijziging in het bestemmingsplan.

  • Zelf een concessie opzetten: Je kunt een concessie uitzetten met voorwaarden voor de exploitant. De exploitant krijgt het alleenrecht voor een bepaalde looptijd. Je houdt hierbij regie op de wijze van laden, omdat je zelf de voorwaarden bepaalt.
  • Locaties uitgeven via een opstalregeling: Je kunt grond ter beschikking stellen op verzoek van een exploitant. Via een opstalregeling leg je vast dat de grond van de gemeente blijft, maar dat de exploitant er laadinfra op kan realiseren. Je kunt ook verdere voorwaarden opstellen. Denk aan tijdsduur van het grondgebruik en voorwaarden voor de exploitatie.

Onderhandse verkoop
Onderhandse verkoop zonder gelijke kansen voor alle (potentiële) gegadigden is niet toegestaan. Derden moeten kunnen meedingen via een selectieprocedure met objectieve, toetsbare en redelijke criteria. Als je redelijkerwijs verwacht dat er maar één serieuze gegadigde is, vormt dit de uitzondering op de regel.
Let op: Je moet dit wel goed kunnen motiveren.

Zie ook het Stroomdiagram gronduitgifte snellaadlocatie en Didam-arrest voor de keuzes en vereisten.

Extra voorwaarden
Met extra voorwaarden kun je een laadplein duurzamer maken. Je kunt bijvoorbeeld als voorwaarde stellen dat de exploitant de laadvoorziening voorziet van groene energie, of dat de voorziening ook toegankelijk is voor trucks.

Tip: Houd in dat laatste geval wel rekening met de fundering van aan- en afrijroutes.

De NAL Vliegende brigade verzamelt de belangrijkste lessen op basis van bijeenkomsten met de projectleiders hiervan van de NAL-regio’s.

  • Zowel een individuele als een collectieve aanpak blijkt aan een behoefte te voldoen. De regionale aanpakken leggen de nadruk op collectieve oplossingen. Op lokaal niveau blijkt een individuele aanpak bij koplopers (en/of op aanvraag) ook goed te werken.
  • Bij een collectieve aanpak is het goed om de verduurzamingsopgave integraal te benaderen, zodat laadinfrastructuur voor logistiek kan landen binnen het bredere thema van de verduurzaming van bedrijventerreinen. Daarnaast is het cruciaal om de netbeheerder zo vroeg mogelijk te betrekken, onder meer voor het verzamelen van de juiste data.
  • Ook is organisatiegraad op bedrijventerreinen een belangrijke succesfactor voor het slagen van een collectieve aanpak. Het kan echter zo zijn dat bedrijventerreinen die niet goed georganiseerd zijn wel urgent zijn, maar dat vraagt dan een andere aanpak. Naast organisatiegraad zijn dit andere redenen om een bedrijventerrein te selecteren: de energievraag, de mate van netcongestie, aanwezige voorlopers en mogelijkheden voor collectieve oplossingen.

De belangrijkste lessen zijn in onderstaand figuur op een rij gezet.

Bron: opgesteld door NAL Vliegende Brigade

Voor meer informatie over tips bij bedrijventerreinenaanpakken, zie de Factsheet lessen en tips uit de bedrijventerreinaanpak.

Het belangrijkste advies hier is om contact te nemen met jouw betreffende NAL-regio. De zes NAL-regio's hebben allen een bedrijventerreinenaanpak rondom laadinfrastructuur of zijn deze aan het opstellen. Het is goed om daarbij aan te sluiten. Dit neemt niet weg dat een meer lokale benadering soms wenselijk kan zijn, bijvoorbeeld vanwege een ZE-zone in jouw gemeente. Zoals hierboven al vermeld heeft de NAL Vliegende Brigade een generieke aanpak bedrijventerreinen opgesteld. Deze aanpak bevat onderdelen die kunnen landen in een lokale aanpak bedrijventerreinen.

Ook is het belangrijk om contact op te nemen met de provincie, omdat zij vaak een brede aanpak verduurzaming bedrijventerreinen hebben waar logistiek lang nog niet altijd in geborgd is.